D o c u C o l o r 8 0 0 0 A P G e b r u i k e r s h a n d l e i d i n g v o o r d e s y s t e e m b e h e e r d e r
Wanneer u uitlijningsprofielen voor afdrukken met Zijde 1 en Zijde
2 maakt, dient u rekening te houden met het volgende:
•
Afbeeldingen op Zijde 1 en 2 kunnen verkeerd worden
geregistreerd omdat het papier niet exact hetzelfde formaat
heeft. Er kunnen kleine variaties zijn van 1 mm kleiner of
groter, waardoor het beeld niet goed wordt geregistreerd. Om
de kans op verschillen te minimaliseren, wordt aangeraden
papier uit dezelfde partij te gebruiken wanneer u 2-zijdige
kopieën maakt.
•
Tijdens het fixeerproces wordt het papier uitgerekt door de
hitte en druk waaraan het papier wordt blootgesteld. Indien de
beelden op Zijde 1 en 2 hetzelfde formaat hebben, kan door
de uitrekking van het papier het beeld op Zijde 1 iets groter
worden dan het beeld op Zijde 2.
•
Door een uitlijningsprofiel voor dit soort opdrachten te maken
kunt u voorkomen dat afbeeldingen op Zijde 1 groter zijn dan
op Zijde 2.
OPMERKING 1:Bedenk: Uw uitlijningsprofiel kan al dan niet aan
een Profiel voor aangepast papier gekoppeld zijn.
OPMERKING 2:Nadat u een uitlijningsprofiel hebt ingesteld en
gebruikt, wordt dat profiel door de kleurenserver in de afdrukopties
voor afdruktaken gereflecteerd.
OPMERKING 3:Nadat u een uitlijningsprofiel hebt ingesteld, blijft
dit actief totdat u opnieuw de mode Hulpprogramma's opent en
het profiel uitschakelt. Als een actief uitlijningsprofiel niet aan een
Profiel voor aangepast papier is gekoppeld, wordt het gebruikt
voor elke papierlade waaraan het profiel is toegewezen.
1 . M o d e H u l p p r o g r a m m a ' s
1-57