Memosens CLS82E
Houd de volgende punten aan voor een installatie die voldoet aan 3-A:
‣
Nadat het instrument is gemonteerd, moet de hygiënische integriteit worden
gegarandeerd.
‣
Een procesaansluiting die voldoet aan 3-A moet worden gebruikt.
4.1.2
Installatiefactoren voor armaturen
Voor doorstroomarmaturen of armaturen met een korfbescherming waarbij het niet
mogelijk is een afstand a >15 mm (→ 1, 9) tot het sensorelement aan te
houden, verdient het aanbeveling de installatiefactor te bepalen door in de gebruikte
armatuur te kalibreren teneinde de gespecificeerde sensormeetfout te kunnen
garanderen.
‣
Voor de installatie:
Verwijder de zwarte beschermkap van het sensorelement.
Symmetrische installatie wordt geadviseerd om lineariteit te garanderen. De afstand tot de
zijwanden en tegenoverliggende wand moet tenminste 15 mm zijn.
1
Minimale afstand tussen pijp en einde van de meetcel
1
Sensor
2
Buis
3
Doorstroomrichting
In beperkte installatie-omstandigheden, beïnvloeden de wanden de ionenstroom in de
vloeistof. Dit effect wordt opgevangen door wat genoemd wordt de installatiefactor. De
installatiefactor kan worden ingevoerd in de meetversterker van het meetsysteem of de
celconstante wordt gecorrigeerd door deze te vermenigvuldigen met de installatiefactor.
De waarde van de installatiefactor hangt af van de diameter en de geleidbaarheid van de
leidingaansluiting en van de afstand tussen de sensor en de wand. De installatiefactor (f =
1,00) kan worden genegeerd wanneer de afstand tot de wand voldoende groot is (a > 15
mm). Indien de afstand tot de wand kleiner is, wordt de installatiefactor hoger voor elektrisch
geïsoleerde leidingen (f > 1) en lager voor elektrische geleidende leidingen (f < 1). De
installatiefactor kan worden bepaald met behulp van de kalibratie-oplossingen.
Endress+Hauser
3
2
1
Installatie
A0024621
9