Voorwaarde: Geen warmwaterboiler aangesloten
▶
Verbind een externe signaalgever via een schroefklem
met de aansluitingen LA en N van de stekkerverbinding
X15 (→ Pagina 24).
▶
Stel de parameter d.26 op de waarde 6 in.
◁
Wanneer een fout F.xx aan het product aanwezig is,
dan wordt het signaal geactiveerd.
5.3.7
Externe pomp aansluiten
▶
Gebruik de originele toebehorenset of sluit de externe
pompkabel op de aansluiting X15 aan.
5.3.8
Cascadeschakeling instellen
1
Filter
2
Afsluitkraan
Wanneer het vermogen van een product de warmteverliezen
in het gebouw niet kan opvangen, sluit dan een extra product
uit de serie met 24 kW of 28 kW aan.
▶
Verbind de aansluitingen van de schroefklem X4 van
het aan te sturen product met de aansluitingen RT24
en GND van de schroefklem X17 van het aanvullende
product.
▶
Wanneer de cascadeschakeling door een kamerthermo-
staat wordt gestuurd, verbind dan bovendien de stuur-
leiding van de kamerthermostaat met de aansluitingen
RT24 en GND van de schroefklem X17 van het te rege-
len product.
12
1
2
3
3
Terugslagklep
5.3.9
Product aansluiten op eenfase-
elektriciteitsnet
Voorwaarde: Product met 6 of 9 kW vermogen
N
N
PE
S2
S1
U
V
W
▶
Wanneer geen driefase-aansluiting aanwezig is, sluit dan
het product op het eenfase-elektriciteitsnet aan.
▶
Plaats hiervoor de meegeleverde brut (1) op het hoofd-
aansluitblok, om de faseklemmen op het hoofdaansluit-
blok te verbinden.
6
Ingebruikname
6.1
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 6,5 of boven 8,5 reinigt u de installatie
en conditioneert u het verwarmingswater.
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020303578_01
1