4.2 Installatie-instructies
De warmte-afleversets mogen alleen worden geïnstalleerd en in bedrijf gesteld door gekwalificeerde
specialisten in overleg met de betreffende stadsverwarmingsaanbieder. Het aansluitende
leidingwerk dient zodanig te worden gekozen dat het voldoet aan de wettelijke eisen met
betrekking tot materiaal-, druk-, temperatuur- en chemicaliënbestendigheid (zie "Technische
aansluitvoorwaarden" van het plaatselijke stadsverwarmingsbedrijf).
Het leidingwerk moet zodanig worden aangesloten dat er geen trekkrachten op de warmte-
afleverset worden uitgeoefend. Alle interne en externe verbindingen dienen vóór de
inbedrijfstelling te worden gecontroleerd en moeten na de initiële verwarmingsperiode
op dichtheid worden gecontroleerd, vastgedraaid; indien nodig moeten defecte afdichtingen
worden vervangen.
Vanwege het extreme gewicht moet het apparaat met een geschikt transportmiddel
worden getransporteerd en geplaatst.
Het hijsen van het apparaat moet altijd met meerdere mensen worden uitgevoerd.
Opmerkingen over hijsen:
Gelieve niet aan de leidingen te hijsen.
Hiervoor kunnen de volgende hijspunten worden gebruikt:
-
Gegoten onderdelen direct naast de montagebeugels
-
Verbindingen op de warmtewisselaar
-
Kogelkranen / vuilvangers
-
Paneel grondplaat
De installatieplaats moet zodanig worden gekozen dat vrije toegang tot het apparaat wordt
gegarandeerd. Bij wandmontage dient het metselwerk voldoende stevig te zijn (DIN 1053
en constructieve analyse).
De ontluchtingsleidingen van de veiligheidsventielen moeten zodanig worden geplaatst dat
niemand gevaar kan lopen door vrijkomend heet water of stoom.
De installatielocatie moet vorstvrij en droog zijn. De opgegeven drempelwaarden mogen niet worden
overschreden.
Kamertemperatuur - minimum:
Kamertemperatuur - maximum:
Maximale luchtvochtigheid:
Er moet op worden gelet dat er geen zuurstof in het verwarmingscircuitwater terechtkomt.
Met name bij vloerverwarmingen (kunststof buizen) en bij versterkte slangen bestaat er een risico
op zuurstofdiffusie. Dit dient met geschikte middelen te worden voorkomen. Anders kan het systeem
verstopt raken door corrosie of microbiologische groei.
Regelmatige inspectie voorkomt dat de warmtewisselaar verstopt raakt en identificeert lekken
veroorzaakt door ongewenste trillingen. Controleer ook de aansluitwaarden van de warmte-
afleverset aan de hand van de ontwerpgegevens van het verwarmingssysteem. Volg de instructies
in het hoofdstuk "Beoogd gebruik". Lees voor de inbedrijfstelling van het apparaat de meegeleverde
gebruikshandleiding. Onjuist gebruik maakt de garantie ongeldig.
Wij behouden ons het recht voor om wijzigingen door te voeren in de ontwerpen en de technische specificaties van onze producten.
+5 °C (vorstvrij)
+40°C (zomerbedrijf)
65%
31