BEDIENING
Functies en bediening van de oven
Oven met gestuurde
luchtcirculatie (met ventilator)
De oven kan verwarmd worden met behulp
van een verwarmingselement bovenaan en
onderaan en een grillelement (als dat er is).
De oven kan bediend worden met behulp van
de draaiknop voor de functie van de oven -
draai de draaiknop naar de gewenste functie
om de oven in te stellen – en met behulp
van de draaiknop van de temperatuurrege-
laar – draai de draaiknop naar de gewenste
temperatuur om de oven in te stellen.
De draaiknoppen zijn "verborgen" in het
bedieningspaneel, om een functie te kiezen
gaat u als volgt tewerk:
- druk zachtjes de draaiknop in en laat hem
weer los,
- stel de gewenste functie in. De aanduiding
rond de draaiknop komt overeen met de
opeenvolgende functies die door de oven
uitgevoerd kunnen worden.
De oven kan uitgeschakeld worden door
beide draaiknoppen in de stand ""/"0"
te plaatsen.
Opgelet!
Als er een functie van de oven inge-
steld is, wordt de verwarming (van
een verwarmingselement enz.) pas
aangeschakeld als de temperatuur
ingesteld is.
0
126
0
Nulstand
Snel verwarmen
Het onderaan en bovenaan verwar-
mingselement, het broodrooster en de
ventilator zijn ingeschakeld. Toegepast
voor het voorverwarmen van de oven.
Ontdooien
Alleen de ventilator is ingeschakeld, er
wordt geen enkel verwarmingselement
gebruikt.
Ventilator en supergrill
Als de draaiknop in deze stand staat,
wordt de functie supergrill met ven-
tilator uitgevoerd. In de praktijk laat
deze functie toe om het braadproces
te versnellen en de smaak van de
gerechten te verbeteren. Zorg dat de
deur van de oven gesloten is tijdens
de bereiding.
Supergrill
Met de functie „supergrill" worden
gerechten gegrild terwijl het ver-
warmingselement bovenaan ook
aangeschakeld is. De functie laat
toe om een hogere temperatuur in
de bovenlaag van de oven te bere-
iken, waardoor de gerechten meer
gebruind worden. Dit laat ook toe om
grotere porties te braden.
Grill aangeschakeld
Oppervlakkig "grillen" wordt toege-
past om kleine porties vlees te bra-
den: steaks, schnitzels, vis, toasts,
worstjes, ovenschotels te grillen (het
gegrilde gerecht mag niet dikker dan
2-3 cm zijn, tijdens het bakken moet
het omgedraaid worden).