Download Print deze pagina

Gewoon En Geprogrammeerd Onderhoud; Fundamentele Veiligheidsnormen; Verbod Op Het Verwijderen Van De Beschermingen En Veiligheidsvoorzieningen - Avanti AR CI 1 Handleiding

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Wanneer het groene waarschuwingslampje brandt is de schakelaar geactiveerd.
Instellen van de temperatuur
Door één keer op de toets (2) te drukken, wordt de door de fabrikant ingestelde bedrijfstemperatuur op het display
weergegeven.
Deze temperatuur wordt blijft 5 seconden lang zichtbaar, en gedurende deze tijd is het mogelijk een nieuwe
temperatuurinstelling uit te voeren door op de toets (8) (HOGER) of op de toets (4) (LAGER) te drukken.
Nadat u de toetsen (8) of op (4) (HOGER/LAGER) gedurende 5 seconden niet heeft aangeraakt wordt de
celtemperatuur zichtbaar.
De temperatuur kan worden ingesteld binnen een bereik dat reeds als volgt is vastgelegd:
SET max
SET min.
+8°C
Ontdooien
De apparatuur is voorzien van een besturingseenheid die atuomatisch de voorziene ontdooicycli uitvoert. Dit zijn:
- 2 elektrische ontdooiingen per dag.
Het einde van de ontdooicyclus wordt bepaald door een temperatuursonde die zich op de verdamperbatterij
bevindt; bovendien treedt bij storingen in de functionering een veiligheidstimer in werking.
Indien onder bepaalde bedrijfsomstandigheden (hele warme en vochtige periodes van het jaar, of de aanwezigheid
in de cel van etenswaren die veel vocht afgeven aan de lucht), het ingestelde aantal ontdooiingen niet voldoende is
om de rijp volledig van de verdamper te verwijderen, kan men handmatige ontdooiingen uitvoeren door de toets (8)
4 seconden lang ingedrukt te houden. Het uitvoeren van een handmatige ontdooiing zet het tijdsinterval voor de
volgende ontdooiing weer op nul.
Aan het eind van de ontdooicyclus is er een "uitdruppel-tijd" waarbij de compressor stilstaat; hierna start de
compressor en vervolgens, pas als de verdamper koud is, starten ook de ventilatoren.
Instelling van de relatieve vochtigheidsgraad
U kunt de relatieve vochtigheidsgraad (UR%) regelen door de keuzeknop (12) op de positie MIN of MAX te zetten.
Foutsignaleringen
De telethermostaat zorgt voor de weergave van de foutmeldingen (alarmen);
1. "E1" wanneer de celsonde is kortgesloten, onderbroken of niet aangesloten of in het geval van "under range"
oftewel van het overschrijden van de onderste weergave-grens (-55) of "over range" oftewel het overschrijden
van de bovenste weergave-grens (99).
2. "E2" heeft betrekking op dezelfde oorzaken als hierboven, maar voor de verdamper-sonde (einde ontdooiing).
3. Bovendien bestaat er een alarm vanwege een onjuiste celtemperatuur (door middel van een "Buzzer"
geluidsalarm). Deze signalering treed in werking wanneer de celtemperatuur (weergegeven op het display)
meer dan 10 hoger of meer dan 5 lager is dan de ingestelde temperatuur (SETPOINT).
Voorbeeld:
SETPOINT
ALARM HOGE TEMP.
ALARM LAGE TEMP.
Deze alarmen blijven gedeactiveerd:
- gedurende 7 uur vanaf inschakeling of vanaf een stroomonderbreking;
- gedurende 2 uur na ontdooiing.
Voor het uitschakelen van het geluidssignaal op de toets SET drukken.

5. GEWOON EN GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD

De informatie die in dit hoofdstuk wordt gegeven is, voor wat betreft het gewone onderhoud, bestemd voor niet
gespecialiseerd maar wel getraind personeel. Voor wat betreft het speciale en/of geprogrammeerde onderhoud is
zij bestemd voor gespecialiseerd personeel.

5.1 FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSNORMEN

Voordat u begint met het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden altijd de stekker van het apparaat uit het
stopcontact (netvoeding) trekken.

5.1.1 VERBOD OP HET VERWIJDEREN VAN DE BESCHERMINGEN EN VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN

Voor het gewone onderhoud is het verboden de beschermingen/veiligheidsvoorzieningen (roosters, stickers enz.)
te verwijderen.
+2°C
-20 C
-10 C
-25 C
16

Advertenties

Hoofdstukken

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ar ct 1Ar ci 2Ar ct 2