28
Storing rookgasventilator
29
Rookgasventilator defect:
1. Controleer het draaien van de rookgasventilator en sluit eventueel een reserve
exemplaar vrij aan.
Breuk in kabelboom:
2. Controleer de kabelboom en de stekerverbindingen tussen de rookgasventilator en de
besturingsunit.
Besturingsunit defect:
3. Controleer de besturingsunit op onder andere een defecte glaszekering (F2).
18,19
Storing temperatuur
24,25
of 30
1. Controleer of het filter niet is vervuild.
2. Controleer of de systeemventilator draait.
3. Controleer de kabelboom en de stekerverbindingen van de systeemventilator.
4. Controleer de temperatuurvoeler van de systeemventilator en de aansluitingen van de
temperatuurvoeler.
Bij 25 ° C is de weerstand R van deze temperatuurvoeler (KTY) circa 2000 Ω ; bij het
warmer worden van de temperatuurvoeler gaat de weerstand R omhoog.
5. Controleer de instelling T
6. Controleer of de temperatuurvoelers (NTC)werkzaam zijn: bij 25 ° C is de weerstand R
circa 12 k Ω ; bij het warmer worden van de temperatuurvoeler gaat de weerstand R
omlaag (< 12 k Ω ).
7. Controleer of de temperatuurvoelers juist zijn aangesloten.
8. Controleer of de temperatuurvoelers juist zijn geplaatst, met name de temperatuurvoeler
in de uitblaaskast.
9. Controleer het gelijktijdig stijgen van de temperatuur in het toestel en in de uitblaaskast
tijdens het branden van de toestel.
10. Controleer de besturingsunit.
31,32
Storing temperatuurvoeler maximaalbeveiliging
1. Controleer of de temperatuurvoelers (NTC) werkzaam zijn: bij 25 ° C is de weerstand R
circa 12 k Ω ; bij het warmer worden van de temperatuurvoeler gaat de weerstand R
omlaag (< 12 k Ω ).
2. Controleer of de temperatuurvoelers juist zijn aangesloten.
3. Controleer de kabelboom en de stekerverbindingen.
4. Controleer de besturingsunit.
35
Niet van toepassing
.
set
Inregeldisplay SWB HR
-11-
maart 2003