H250 M40
Selectie / Ingang
3.13.3 LFl: UIT
3.14 DESCRIPTOR
3.15 CODE IN
3.15.1 UIT
3.15.2 AAN
3.16 BASIS WAARDE
Tabel 6-14: Menubeschrijving - 3 INSTALLATIE
5 NE107 DIAG.
Selectie / Ingang
5.1 IN/UITSCH.
5.1.1 BLOCKED FL.
UIT
AAN
5.1.2 EXT. MAG. F.
UIT
AAN
5.1.3 INT. MAG. F.
UIT
AAN
5.1.4 PUL. FLOW
UIT
AAN
5.2 AUTO CAL.
11/2022 - 4000841906 - MA H250-M40 R07 nl
Uitleg
Uitschakelwaarde ② :
Bereik van waarden 2...20% (van volledig schaalbereik)
Het debiet is 0. De stroomuitgang is "4,00mA" ③ .
Als het debiet toeneemt, blijft de stroomuitgang op "4,00mA" totdat hij de
uitschakelwaarde ② heeft bereikt.
Opmerking:
De in te stellen uitschakelwaarde moet groter zijn dan de eerder geselecteerde
inschakelwaarde.
12 tekens
Invoer van vrije tekst voor header in LCD
Toegangscode voor het lokale bedieningsmenu.
De toegangscode is niet standaard actief.
Het gebruik van een toegangscode is niet geactiveerd.
Als "JA" is geselecteerd, moet de laatst ingevoerde code zijn ingetypt.
Fabriekscode: → → → ↲ ↲ ↲ ↑ ↑ ↑
Als na bevestiging met "JA" ook de toets → wordt ingedrukt, kan er een nieuwe, individuele
code van negen tekens worden ingevoerd.
Het display geeft de gewenste toetsencombinatie weer.
Reset van parameters op fabrieksinstelling.
Er is altijd een veiligheidsvraag ("JA / NEE") om ongewild resetten te voorkomen.
Uitleg
De diverse functies van de applicatiediagnostiek kunnen separaat worden in-
/uitgeschakeld.
Detectie van geblokkeerde vlotter.
Niet actief.
Actief.
Detectie van verstoring door extern magnetisch veld (bijv. door hoge gelijkstroom).
Om alle soorten verstoringen door magnetische velden te detecteren wordt geadviseerd
ook 5.1.3 INT MAG-F. in te schakelen.
Niet actief.
Actief.
Detectie van verstoring door intern magnetisch veld (bijv. ontbrekende vlotter, vlotter
ondersteboven).
Niet actief.
Actief.
Detectie van pulserende flow/oscillerende vlotter.
Niet actief.
Actief.
De fabrieksinstelling van parameters voor de applicatiediagnostiek kan worden
geoptimaliseerd door de automatische kalibratie van de betreffende functie uit te voeren.
Tijdens automatische kalibratie is de NE107 applicatiediagnostiek niet actief en is de status
"Functie controle" actief. De automatische kalibratie wordt uitgevoerd tot de functie weer
wordt uitgeschakeld. Bij uitschakeling worden de nieuw bepaalde parameters opgeslagen
in het niet-vluchtige geheugen en worden deze gebruikt voor de diagnosefuncties.
Wanneer het toestel tijdens automatische kalibratie wordt uitgeschakeld en weer
ingeschakeld, wordt de automatische kalibratie onderbroken en worden de vorige
parameters gebruikt.
www.krohne.com
GEBRUIK
6
61