worden ingedrukt om de boog weer te ontsteken.
Houd de snijtoorts verticaal gedurende de snede.
Nadat de snede is voltooid en de knop is losgelaten,
blijft er gedurende nog ongeveer 30 seconden lucht uit
de snijtoorts komen om de toorts zelf af te laten koelen.
Zet het apparaat niet uit voordat deze tijd
verstreken is.
Als er gaten moeten worden gemaakt of als de
snede moet worden gemaakt vanuit het midden van
een werkstuk, moet de snijtoorts schuin gehouden
worden en langzaam recht worden geplaatst, zodat het
gesmolten materiaal niet op het mondstuk terechtkomt.
Dit is nodig bij het doorboren van werkstukken die
dikker zijn dan 3 mm. Indien u door meerdere lagen
metaal moet snijden, wat normaal het geval is bij
carrosseriewerken, moet u de snijstroom instellen op de
minimumwaarden.
Zet het apparaat uit na dat het werk beëindigd
is.
Figuur 2
3.4 VERVANGING VAN DE AAN SLIJTAGE
ONDERHEVIGE ONDERDELEN
Schakel het apparaat altijd uit, voordat u de aan slijtage
onderhevige onderdelen gaat vervangen.
-
De elektrode moet worden vervangen als hij op de
voorkant een gat heeft van ongeveer 1 mm.
-
De snijhuls moet worden vervangen wanneer het
gat niet egaal rond meer is, en het snij vermogen
afneemt.
-
De isolatiering moet worden vervangen als hij op
sommige plekken zwart geworden is. Vanwege de
kleine afmetingen is het heel belangrijk dat de ring
goed gericht wordt tijdens de montage.
-
De snijhulshouder moet worden vervangen wanneer
het isolerende gedeelte beschadigd is
-
Controleer of de elektrode (3), de isolatiering (4)
en de snijhuls (5) correct gemonteerd zijn, en of
de snijhulshouder (11) goed vastgeschroefd zit. Is
dat niet het geval, dan kan dat de werking van het
apparaat, en in het bijzonder ook de veiligheid van
de bediener, in gevaar brengen.
9