5.2 Unit in bedrijf
De stromingssnelheden moeten langzaam worden afgesteld om het systeem
te beveiligen tegen plotselinge en buitensporige temperatuur- en
drukschommelingen.
Tijdens de werking dient u te controleren of de vloeistoftemperatuur en -druk
zich binnen de grenzen bevindt die vermeld worden op het typeplaatje en in
de PWW-tekening.
WAARSCHUWING
Bij storingen die een veilige werking in gevaar brengen, schakelt u de stromingen
naar de platen
5.3 Uitschakelen
N.B.
Als het systeem verscheidene pompen bevat, zorg er dan voor dat u weet welke als eerste moet worden
uitgeschakeld.
1
Sluit langzaam de klep die de
stromingssnelheid regelt van de pomp die u
wilt uitschakelen.
2
Schakel de pomp uit nadat de klep is
gesloten.
3
Herhaal de twee stappen voor de andere
zijde voor de tweede vloeistof.
200000807-4-NL
Bediening 5
NL
45