NL
5 Bediening
2
Controleer of de klep is gesloten tussen de
pomp en de eenheid die de
stromingssnelheid in het systeem regelt om
piekdrukken te vermijden.
3
Als er een klep bij de uitlaat is gemonteerd,
moet deze volledig geopend zijn.
4
Laat de stromingssnelheid geleidelijk
toenemen.
5
Open de ontluchtingsopening en start de
pomp.
6
Open de klep langzaam.
N.B.
Vermijd plotse temperatuurschommelingen in
de platenwarmtewisselaar. Met
vloeistoftemperaturen van meer dan 100 °C
dient u de temperatuur langzaam te
verhogen, bij voorkeur gedurende tenminste
één uur.
7
Sluit de ontluchtingsopening nadat alle lucht
is ontsnapt.
8
Herhaal de procedure voor de andere
vloeistof.
44
A
200000807-4-NL