10. TESTAFDRUK
De printer heeft een functie om een testafdruk te maken.
Bij de testafdruk worden de firmwareversie en de instelwaarde van de functie-instelling afgedrukt.
(1) Controleer of het thermisch papier in de printer is geplaatst en of de printer is uitgeschakeld. Wanneer het
thermisch papier niet is geplaatst, plaats u het thermisch papier zoals aangegeven in "8. THERMISCH
PAPIER PLAATSEN" en schakelt u de printer uit.
(2) Zet de aan-/uitschakelaar op Aan terwijl u de doorvoerschakelaar ingedrukt houdt. Laat de
doorvoerschakelaar los wanneer de printer is ingeschakeld. (De LED brandt groen.)
(3) De testafdruk wordt afgedrukt.
22