Inschakelfase
Adresinstelling
HART-multidrop
Parametrering
VEGACAL 63 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART
6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule PLICSCOM
Ca. 60 minuten na de laatste toetsbediening wordt een automatische
terugkeer naar de meetwaarde-aanwijzing uitgevoerd. Daarbij gaan
de nog niet met [OK] bevestigde waarden verloren.
6.4
Inbedrijfnamestappen
Na de aansluiting van de VEGACAL 63 op de voedingsspanning resp.
na terugkeer van de voedingsspanning voert het instrument eerst
gedurende ca. 30 seconden een zelftest uit.
•
Interne test van de elektronica.
•
Aanwijzing van het type instrument, de firmwareversie en het
sensor-tagnummer (sensoridentificatie).
•
Uitgangssignaal verspringt kort (ca. 10 s) naar de ingestelde
storingsstroom.
Daarna wordt de bijbehorende stroom op de kabel uitgestuurd (de
waarde komt overeen met het actuele niveau en de al uitgevoerde
instellingen, bijv. de fabrieksinregeling).
Bij HART-multidropbedrijf (meerdere sensoren op een ingang) moet
voor de parametrering eerst de adressering worden ingesteld. Een
nadere beschrijving hiervan vindt u in de gebruiksaanwijzing " Dis-
play- en bedieningsmodule" of in de online-help van PACTware resp.
DTM.
HART-bedrijfsstand
Standaard
Adres 0
De VEGACAL 63 meet de capaciteit van het betreffende medium. Om
het eigenlijke niveau te kunnen geven, moet de gemeten capaciteit
aan de procentuele hoogte worden toegekend. Om deze inregeling
uit te voeren wordt de capaciteit bij lege en volle tank ingevoerd.
Wanneer de tank niet compleet kan worden geleegd of gevuld, dan
kunt u de inregeling ook uitvoeren met twee andere bekende niveaus;
bijvoorbeeld met 10% en met 90%. De niveaus voor de leeg- en volin-
regeling moeten echter zo ver mogelijk uit elkaar liggen.
Aan de hand van deze instellingen wordt dan het eigenlijke niveau
berekend.
De VEGACAL 63 moet daarvoor zijn ingebouwd. Voor deze inregeling
is verandering van het niveau noodzakelijk.
In het hoofdmenupunt " Basisinstelling" moeten voor de optimale
instelling van de meting de afzonderlijke submenupunten opeenvol-
gend worden gekozen en worden voorzien van de juiste parameters.
Tip:
Wanneer de display- en bedieningsmodule als aanwijzing op de
meetsonde blijft, verdient het aanbeveling, de sensorgegevens in de
display- en bedieningsmodule op te slaan.
Gebruik hiervoor de kopieerfunctie "sensorgegevens kopiëren".
27