De belangrijkste instellingen
Sommige van de onderstaande instellingen moet u aanbrengen meteen nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en in uw
luisterruimte hebt opgesteld. Andere instellingen zijn optioneel en alleen bedoeld om de bediening te vergemakkelijken.
Opnemen van een bron
Als u een cassettedeck (of een CD-recorder) op de uitgang TAPE/
CDR aansluit, te vinden aan de achterzijde van de ontvanger, en een
videorecorder op de uitgang VCR, te vinden op de achterzijde van
de ontvanger, is het mogelijk om van elke afspeelbron die via de
ontvanger wordt afgespeeld opnames te maken.
Tijdens de opname kunt u het geluid van de geselecteerde bron op
het door u gewenste volume beluisteren zonder dat dit gevolgen
heeft voor het geluidsvolume van de opname.
Opmerking:
Het uitvoerniveau van het volume, tonen (zie pagina 10) en de
DSP-modi (zie pagina 21) hebben geen invloed op de opname.
De balans van de luidsprekers aan de
voorzijde aanpassen
Als de luidspreker linksvoor en rechtsvoor niet hetzelfde
geluidsniveau hebben, kunt u het volume desgewenst aanpassen.
Als u een aangepast uitvoerniveau hebt opgegeven, wordt die door
de ontvanger in het geheugen bewaard.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de
onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat
u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
ADJUST tot de vermelding "L/R
BALANCE" op de display wordt
weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets CONTROL
UP 5/DOWN ∞ om de balans
aan te passen.
• Als u op de toets CONTROL UP 5 drukt,
wordt het niveau van het linkerkanaal van
CNTR (midden) verlaagt tot –21.
• Als u op de toets CONTROL DOWN ∞
drukt, wordt het niveau van het rechterkanaal
van CNTR (midden) verlaagt tot –21.
11
De subwoofer registreren
Leg in het geheugen vast of er wel of geen subwoofer is aangesloten.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de
onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat
u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
SETTING tot de vermelding
"SUBWOOFER" op de display
wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets CONTROL
UP 5/DOWN ∞ om in het
geheugen vast te leggen of er wel
of geen subwoofer is aangesloten.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
wordt beurtelings "YES" of "NO" geselecteerd.
YES:
NO:
De naam van een afspeelbron wijzigen
Als u de CD-recorder op de ingang met de aanduiding TAPE/CDR
op de achterzijde hebt aangesloten, moet u de naam van de
ADJUST SETTIN
afspeelbron zoals die op de display wordt weergegeven wijzigen als
u de CD-recorder als bron selecteert.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van "TAPE" in "CDR":
CONTROL
1. Druk op de toets TAPE/CDR.
DOWN
UP
• Zorg dat de vermelding "TAPE" op
de display verschijnt.
2. Druk op de toets SOURCE NAME (TAPE/CDR)
en houdt deze ingedrukt tot de vermelding
"ASSGN. CDR" op de display wordt weergegeven.
Als u de naam van de afspeelbron wilt wijzigen van
"CDR" in "TAPE", moet u dezelfde procedure als hierboven
volgen (maar moet u er in stap 1 voor zorgen dat de
vermelding "CDR" op de display wordt weergegeven).
Opmerking:
U kunt de aangesloten componenten ook gebruiken zonder de naam
van de bron te wijzigen. Er kunnen zich echter enkele ongemakken
voordoen.
– De vermelding "TAPE" wordt op de display weergegeven wanneer u
de CD-recorder hebt geselecteerd.
– De digitale invoer kan niet voor de CD-recorder worden gebruikt
(zie pagina 14).
– De CD-recorder kan niet worden bediend met behulp van het
COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem (zie pagina 28).
Selecteer deze instelling als er een subwoofer wordt
gebruikt.
S.WFR
licht op de display op (zie pagina 8).
Selecteer deze instelling als u geen subwoofer hebt
aangesloten.
T SETTING
CONTROL
DOWN
UP
TAPE/CDR
SOURCE NAME