REMKO
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg
In de volgende tabellen staan nog meer instellingen
die met de MF-4 functie gemaakt kunnen worden
(12 tot 35) (Via uitgang A12 zonnepaneelpomp of
laadpomp vastebrandstofketel of circulatiepomp)
Beschrijving
• 12 = Op afstand bediende uitgang verwarmingscircuit 1.
De besturing van het verwarmingscircuit kan dit relais via de
BUS bedienen (Zie voor de werking de handleiding van de
afstandsbediening).
• 13 = Op afstand bediende uitgang verwarmingscircuit 2.
De besturing van het verwarmingscircuit kan dit relais via de
BUS bedienen (Zie voor de werking de handleiding van de
afstandsbediening).
• 14 = Pomp WE 1.
Het relais kan voor het aansturen van de laadpomp voor
warmtegenerator 1 worden benut (Het relais schakelt met
naloop = 5 min.).
Met buffer in het systeem (Buffer > 00 en voeler PU boven
[voeler 03]):
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de
warmtegenerator T-WE1 5K hoger is dan de temperatuur
van de buffer boven [voeler 03].
De pomp wordt uitgeschakeld als T-WE1 < T-buffer B.
• 18 = Laadpomp binnenmodule.
Bij een aanvraag vanuit warmtegenerator WE 1 tot WE
4 (dus de warmtepomp met een willekeurige tweede
warmtegenerator), wordt de laadpomp binnenmodule
ingeschakeld (Parallel gebruik met 5 min. nalooptijd). Deze
instelling is belangrijk bij een bivalent-alternatief gebruik als
de verwarmingsketel geen eigen circulatiepomp heeft.
• 20 = Temperatuurgestuurde circulatiepomp.
T-Circ = Teruglooptemperatuur van de circulatieleiding.
De circulatiepomp wordt ingeschakeld, als de
teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur
T-MF 1 Richt zakt (T-Circ < T-MF 1 Richt).
De pomp wordt weer uitgeschakeld, als de
teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 boven de
ingestelde grenstemperatuur komt (T-Circ > [T-MF 1 Richt +
MF 1 Hyst]).
Het ingestelde circulatieprogramma (zie tijdprogramma) en
de instelling Circ met WW Prog
(zie Gebruikersmenu
Warmwater) geldt als bovenliggend
(ingeschakeld wordt er alleen tijdens de vrijgavetijden).
• 21 = Circulatiepomp via impuls.
AAN: Bij kortsluiting op de toegekende voeleringang.
UIT: Na 5 minuten.
Bij kortsluiting op voeleringang MF wordt de circulatiepomp
5 min. lang ingeschakeld. Het inschakelen geschiedt
eenmalig op de flank.
Het ingestelde circulatieprogramma (zie tijdprogramma) en
de instelling Circ met WW Prog
(zie Gebruikersmenu
Warmwater) geldt als bovenliggend
(ingeschakeld wordt er alleen tijdens de vrijgavetijden).
42
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT-PLUS
LET OP
De programmering c.q. besturing van de multi-functi-
onele uitgangen moet worden uitgevoerd aan de hand
van de parameterlijsten behorende bij de gekozen
installatie! (basisprogrammering vanaf pagina 47)
Beschrijving
• 22 = Integratie met de vastebrandstofketel (bijv. in
combinatie met 2-traps WE).
T-MF 1-4 = Temperatuur van de vastebrandstofketel.
T-Buffer O = Temperatuur van het bufferreservoir bij de
invoer [voeler 01].
Aanloopontlasting:
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van
de vastebrandstofketel met de hysterese MF 1 Hyst + 5K
boven de temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer
T-Buffer O komt (T-MF 1 > [T-Buffer O + MF 1 Hyst + 5K]).
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur met 5K
onder deze inschakeltemperatuur zakt
(T-MF1 < [T-Buffer O + MF 1 Hyst]).
De pomp wordt bovendien uitgeschakeld, als de
temperatuur van de vastebrandstofketel met 5K onder de
ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt (T-MF 1 <
[T-MF 1 Richt-5K]).
De pomp wordt weer vrijgegeven, als de temperatuur van
de vastebrandstofketel boven T - MF1 Richt stijgt (T-MF1 >
T-MF1 Richt).
Blokkering WE1:
AAN: T-MF 1 > T-WE Richt + 5K
en pomp vastebrandstofketel = AAN.
UIT: T-MF 1 <= T-WE Richt
of vastebrandstofketel = UIT.
• 23 = Zonnepaneelpomp (Pomp loopt als de collector in
één van de zonnecollector-reservoirs kan laden).
Pomp collector 1 alleen op MF4.
Pomp collector 2 alleen op MF3.
Op MF1 en MF2 kan deze functie worden gebruikt voor
het beladen van de reservoirs vanuit een warmtewisselaar.
T-Zonne = Temperatuur van de zonnecollector.
T-O = Temperatuur van het actieve reservoir bij de invoer.
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van
de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst
boven de temperatuur van het actieve reservoir (zie
omschakelventielen) bij de invoer komt (T-Zonne > [T-O +
MF Hyst]).
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de
zonnecollector onder de temperatuur [T-O + MF Hyst Uit]
zakt (T-Zonne < [T-O + MF Hyst Uit]).
Voor het uitschakelen wordt er gecontroleerd, of een
onderliggend reservoir (zie omschakelventielen) kan worden
beladen.