j (Programma-automatiek)
Wordt gebruikt voor automatische regeling van
de belichting door de camera.
• U kunt verschillende combinaties van
sluitertijd en diafragmawaarde selecteren
zonder de belichting te wijzigen door aan de
instelschijf te draaien ("flexibel programma").
Als het flexibele programma is geactiveerd,
verschijnt er linksboven op de monitor een markering van het flexibel
programma (A) naast de aanduiding van de opnamestand (j).
• Draai de instelschijf totdat de markering van het flexibel programma (A)
niet meer wordt getoond om het flexibel programma te annuleren Door
een andere stand te kiezen of de camera uit te zetten, wordt het flexibele
programma eveneens geannuleerd.
k (Sluitertijdvoorkeuze)
Gebruik deze optie voor het fotograferen van snel
bewegende onderwerpen met een korte sluitertijd
of om de beweging van een bewegend onderwerp
te benadrukken met een lange sluitertijd.
• De sluitertijd kan ingesteld worden door de
instelschijf te draaien.
l (Diafragmavoorkeuze)
Gebruik deze stand om onderwerpen, inclusief
voorgrond en achtergrond, scherp vast te leggen
of voor een bewust onscherpe achtergrond.
• De diafragmawaarde kan worden ingesteld
door de multi-selector te draaien.
m (Handmatig)
Gebruik deze stand om de belichting in te stellen
op de betreffende situatie.
• Tijdens het instellen van de diafragmawaarde
en de sluitertijd wordt de afwijking van uw
belichtingsinstelling ten opzichte van de
belichting die de camera meet, aangegeven in
de belichtingsaanduiding van de monitor.
Hoeveel de belichting afwijkt, wordt
aangegeven in LW (van
• De sluitertijd kan ingesteld worden door de instelschijf te draaien en de
diafragmawaarde kan ingesteld worden door de multi-selector te draaien.
50
2 tot +2 LW in stappen van 1/3 LW).
–
25m 0s
25m 0s
25m 0s
1/250
1/250
1/250
F5.6
F5.6
F5.6
840
840
25m 0s
25m 0s
25m 0s
1/250
1/250
1/250
F5.6
F5.6
F5.6
840
840
25m 0s
25m 0s
25m 0s
1/250
1/250
1/250
F5.6
F5.6
F5.6
840
840
25m 0s
25m 0s
25m 0s
1/250
1/250
1/250
F5.6
F5.6
F5.6
840
840
Belichtingsaanduiding