1. Buis van zwenkwielarm
5. Smeer vet aan de binnen- en buitenkant van de nieuwe
lagerbussen. Druk de lagerbussen voorzichtig in de
bevestigingsbuis met behulp van een hamer en een
vlakke plaat.
6. Controleer de zwenkwielas op slijtage en vervang deze
in geval van beschadiging.
7. Steek de zwenkwielas door de lagerbussen en
de bevestigingsbuis. Schuif de drukring en
afstandsstuk(ken) op de as. Installeer het klemkapje op
de zwenkwielas om alle onderdelen op hun plaats te
houden.
Onderhoud van zwenkwielen
en lagers
1. Verwijder de borgmoer van de bout waarmee het
zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur
20). Pak het zwenkwiel vast en schuif de bout uit de
vork of draaiarm.
1. Zwenkwiel
2. Zwenkwielvork
2. Verwijder het lager uit de wielnaaf en laat het lager eruit
vallen (Figuur 20). Verwijder het lager vanaf de andere
kant van de wielnaaf.
Figuur 19
2. Lagerbussen
Figuur 20
3. Lager (2)
4. Afstandsstuk van lager
3. Controleer de lagers, het afstandsstuk en de binnenkant
van de wielnaaf op slijtage. Beschadigde delen
vervangen.
4. Om het zwenkwiel in elkaar te zetten, drukt u het lager
in de wielnaaf. Om de lagers te monteren, moet u op
de buitenste loopring van het lager drukken.
5. Schuif het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf.
Druk het andere lager in het open uiteinde van de
wielnaaf om het afstandsstuk van het lager in de
wielnaaf vast te zetten.
6. Plaats de zwenkwielset in de zwenkwielvork en zet
deze vast op zijn plaats met behulp van een bout en
een borgmoer.
Onderhoud van de
maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder
het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen
wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer
groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of
ze versleten of beschadigd zijn. Slijp de messen indien dit
nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit
onmiddellijk vervangen door een origineel Toro-mes.
GEVAAR
Een versleten of beschadigd mes kan breken en een
stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de
richting van de gebruiker of omstanders en ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
• Controleer op gezette tijden het maaimes op
slijtage of beschadigingen.
• Vervang een versleten of beschadigd mes.
Controleer de messen om de 8 bedrijfsuren.
Vóór controle en onderhoud van de
maaimessen
1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal los en stel
de parkeerrem in werking.
2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurdersstoel verlaat.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Controleer de snijranden (Figuur 21). Als de snijranden
niet scherp zijn of inkepingen vertonen, moet u de
messen verwijderen en deze slijpen. Zie Maaimessen
slijpen.
18