Uit de elektrische rolstoel
stappen
Rij de rolstoel zo dicht mogelijk naar de
plaats waar u van plan bent uit de stoel te
stappen.
☞ Hiervoor moeten de voorzorgsmaatre-
gelen in De rolstoel vastzetten op pagi-
na 14, Beensteunen op pagina 24
en De armleuningen opklappen op pagi-
na 29 in acht worden genomen.
☞ Wij raden aan dat iemand u helpt bij
het verlaten van de stoel.
Objecten oprapen
Voorkom dat uw bovenlichaam ver naar
voren, opzij of naar achteren wordt gebo-
gen, vooral wanneer u zware voorwerpen
oppakt of neerzet. - Gevaar voor kantelen
van de elektrische rolstoel, vooral bij smalle
zittingbreedtes en hoge zithoogtes (zitkus-
sen)!
Rijden op hellingen of steile
wegen
Als de hellingshoek van de weg hoger
wordt dan een bepaalde waarde, worden
de stabiliteit van de rolstoel, het remmen
en het sturen steeds meer aangetast door
de verminderde tractie en is er aanzienlijke
gevaar voor omvallen van de stoel.
☞ Zie Technische gegevens op pagi-
na 56.
Leun op hellingen en schuine wegdekken
of paden nooit tegen de lage kant van de
stoel.
Rijd hellingen altijd met lage snelheid op en
af.
Rijd hellingen met een aangepaste snelheid
op en af.
50
Schakel niet over naar de duwmodus wan-
neer u een helling op of af rijdt. De automa-
tische remmen werken niet als de rolstoel in
de duwmodus staat.
Duw indien mogelijk de rolstoel niet een
helling op of af.
Bij rijden door bochten of bij het draaien op
een op- of aflopende helling bestaat het ri-
sico op omkiepen.
Vermijd rijden op op- of aflopende hellin-
gen die slecht verhard zijn. Zelfs een kleine
hoeveelheid ijs, water, mos of algen enz. op
de weg kan ervoor zorgen dat de rolstoel
zijn grip verliest en ongecontroleerd weg-
glijdt. Zet in dat geval de joystick onmiddel-
lijk in de neutrale stand.
De remkracht die op de weg kan worden
uitgeoefend is aanzienlijk lager bij het afda-
len van een helling dan bij het rijden op een
vlakke weg en verslechtert nog verder als
de wegomstandigheden slechter zijn (bijv.
nat wegdek, sneeuw, grind, modder). Ge-
bruik de remmen voorzichtig en beheerst
om gevaarlijk slippen en verlies van contro-
le over de rolstoel te voorkomen.
Wanneer u de voet van een helling nadert,
moet u ervoor zorgen dat de ruimte tussen
de voetsteun(en) en de grond groot ge-
noeg is, om een gevaarlijke plotselinge stop
te voorkomen.
Op wegdekken met zijwaarts hoogtever-
schil (bijv. bestrating die naar beide kanten
afloopt) kan de rolstoel naar de lagere kant
van het wegdek trekken. Dit kan worden
gecompenseerd door in de tegenoverge-
stelde richting te sturen.