Stoellift
Voordat u de zithoogte instelt, moet u er-
voor zorgen dat de omgeving vrij is van
obstakels. - Gevaar voor letsel!
Raak de onderkant van de zitting voor of
tijdens het verstellen van de zithoogte
niet aan - Gevaar voor beknelling!
Het afstellen van de stoellift mag alleen
gebeuren als de rolstoel stevig op een
vlakke ondergrond staat geparkeerd.
Laat de beensteun(en) niet zakken terwijl
de stoel omhoog gaat!
Hierdoor kunnen vloeroppervlakken en
de beensteunen beschadigd raken zodra
de stoellift omlaag wordt gebracht.
De stoellift [1] kan met de bedieningsmo-
dule worden afgesteld.
☞ Zie het hoofdstuk "Bedieningsmodule"
in de gebruiksaanwijzing.
☞ Zodra de zitting ten opzichte de ba-
sispositie is geheven, is de kanteling
van de stoel beperkt tot 14° en bij een
stoelverhoging van meer dan 6 cm is
de snelheid van de rolstoel beperkt!
☞ Zodra de stoel terugkeert naar de basis-
positie, wordt deze snelheidsbeperking
automatisch opgeheven.
1
37