OMGANG MET EN
ONDERHOUD VAN DE
ELEKTRISCHE ROLSTOEL
De rolstoel vastzetten
De elektrische rolstoel moet als volgt wor-
den vastgezet, zodat hij niet per ongeluk
kan wegrollen:
1. Zet de modushendel voor rijden/du-
wen aan beide zijden in de rijstand.
2. Schakel de rolstoel uit met de bedie-
ningsmodule.
Operationele inspectie
De werking en veiligheid van de elektrische
rolstoel moet elke keer voor gebruik wor-
den gecontroleerd.
☞ Zie het hoofdstuk "Inspectie voor het
wegrijden" in dit document.
Rijeigenschappen
U kunt de rijrichting en de snelheid van uw
rolstoel regelen met de joystick (tot aan de
geconfigureerde maximumsnelheid).
14
REMMEN
Rem altijd voorzichtig en tijdig, vooral
wanneer u naar mensen toe rijdt of berg-
afwaarts gaat!
Bedrijfsrem
De elektromotoren werken als een mecha-
nische rem, waardoor de rolstoel soepel en
zonder schokken tot stilstand wordt ge-
bracht.
De remmen van de rolstoel gebruiken
Om de rolstoel voorzichtig af te remmen,
beweegt u de joystick langzaam naar ach-
teren naar de startpositie (neutraal).
Noodstop
☞ Beweeg de joystick in de tegenoverge-
stelde richting om de rolstoel plotse-
ling tot stilstand te brengen.
Parkeerremmen
De parkeerremmen werken alleen als de
als de modushendel voor rijden/duwen,
die beide motoren aanstuurt, in de rijstand
staat.
☞ De parkeerremmen worden automa-
tisch gelost zodra de joystick wordt
gebruikt.