Het instellen van de tempera-
tuur
De temperatuur in de koelzone en de
temperatuur in de diepvrieszone kunt u
apart instellen met de temperatuurrege-
laars van de afzonderlijke zones.
Draai de temperatuurregelaars met
een munt vanuit stand "0' naar rechts
op één van de andere standen.
Draai de temperatuurregelaars niet
verder dan het punt waarop u weer-
stand voelt.
Draait u verder dan raken ze be-
schadigd.
Hoe hoger de stand aan de tempera-
tuurregelaar, des te lager de tempera-
tuur in het apparaat.
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding van
de diepvrieszone
De temperatuuraanduiding op het be-
dieningspaneel geeft bij normaal ge-
bruik de temperatuur aan van de warm-
ste plek in de diepvrieszone.
De temperaturen op het display geven
een temperatuurbereik en niet de pre-
ciese temperatuur aan.
Wanneer u met behulp van de tempera-
tuurregelaar voor de diepvrieszone een
andere temperatuur heeft ingesteld,
controleer dan de temperatuuraandui-
ding na ca. 6 uur wanneer de diep-
vrieszone lang niet vol is en na ca. 24
uur wanneer deze zone wel helemaal
vol is.
Pas dan is de echte diepvrieszonetem-
peratuur bereikt.
Is de temperatuur na deze tijd te laag
of te hoog, zet de temperatuurregelaar
dan opnieuw op een andere stand.
Een temperatuur van boven de - 18 °C
is geen probleem wanneer u:
– het apparaat in gebruik neemt;
– de deur van het apparaat een keer
vrij lang geopend houdt, bijv. om
een vrij grote hoeveelheid verse pro-
ducten of diepvriesproducten in de
diepvrieszone te leggen of een vrij
grote hoeveelheid ingevroren pro-
ducten of diepvriesproducten uit de
diepvrieszone te halen;
– verse levensmiddelen invriest.
Is de temperatuur vrij lange tijd hoger
dan -18 °C, controleer dan of de inge-
vroren levensmiddelen geheel of ge-
deeltelijk zijn ontdooid. Is dat het geval,
verbruik deze levensmiddelen dan zo
snel mogelijk.
13