Deel 4 - AFSTELLING EN HERSTELLING
WAARSCHUWING
Het elektrolyt (zuur) veroorzaakt een zeer ontplofbaar gas. Houd
alle vonken, vlammen en vuur uit de buurt wanneer u de batterij
laadt of met elektrolyt of de batterij werkt. Elektrolyt (zuur) is een
zeer bijtende vloeistof. Draag oogbescherming. Als de huid of de
ogen in contact komen met elektrolyt (zuur) moet u de
aangetaste
plaatsen
onmiddellijk
zuurcontainers met water en maak ze stuk voor u ze weggooit.
Als u zuur morst op de batterij, de werkbank, kleding enz. moet u
spoelen
met
zuiver
natriumbicarbonaat.
4.6.3.
ONDERHOUD VAN DE BATTERIJ
1. Verwijder de batterij. Zie de sectie over het verwijderen van
de batterij.
2. Plaats de batterij in een goed geventileerde ruimte op een
horizontaal vlak.
3. Vul de cellen met gedistilleerd water bij tot de platen bedekt
zijn (u kunt het niveau doorheen het plastic omhulsel van de
batterij zien).
4. Sluit de batterijlader op de batterijpolen aan terwijl de kapjes
van de cellen verwijderd zijn. De RODE kabel van de lader
wordt aangesloten op de positieve (+) pool van de batterij, de
ZWARTE kabel op de negatieve (-) pool.
5. Laad de batterij langzaam op, met 1 ampère gedurende 10
uur.
6. Als de batterij geen lading aanvaardt of na 10 uur laden bij 1
ampère niet volledig opgeladen is, vervangt u ze door een
nieuwe batterij.
4.6.4.
DE BATTERIJ OPSLAAN
Buiten het seizoen is het aanbevolen dat u de batterij
verwijdert, laadt en opslaat.
1. Verwijder de batterij. Zie de sectie "DE BATTERIJ
VERWIJDEREN".
2. Onderhoud de batterij.
3. Laad de batterij indien nodig volledig op.
4. Bewaar de batterij gescheiden van de FRONTMAAIER,
op een houten vlak. BEWAAR DE BATTERIJ NIET OP EEN
BETONNEN VLAK.
4.6.5.
EEN NIEUWE BATTERIJ VOORBEREIDEN
1. Neem de batterij uit haar doos.
2. Plaats de batterij in een goed verluchte ruimte op een
horizontaal vlak (geen beton).
3. Verwijder de kapjes van de batterijcellen. Vul de cellen
indien nodig met elektrolyt (afzonderlijk verkocht), tot het juiste
peil. Wanneer u de batterij met elektrolyt vult, heeft ze ongeveer
80% van haar maximale lading.
4. Terwijl de celkapjes verwijderd zijn, sluit u de batterijlader
aan op de batterijpolen: de RODE draad op de positieve (+)
pool, de ZWARTE op de negatieve (-) pool.
BELANGRIJK: 5 mm boven de celplaten is het aanbevolen peil.
Probeer deze afmeting echter niet te meten. Plaats NOOIT iets
anders dan het gespecificeerde elektrolyt in de batterij.
wassen.
Spoel
water
en
neutraliseren
WAARSCHUWING
Tracht de batterij NIET te laden wanneer ze in de trekker
geïnstalleerd is. Gebruik GEEN "SNELLADER" op de batterij.
NIET OVERVULLEN!
5.
Laad de batterij langzaam met 1 ampère gedurende 2
lege
uur, om ze volledig op te laden.
6.
Controleer na het laden het peil van het elektrolyt en
voeg zo nodig elektrolyt bij om het op het juiste peil te
met
brengen.
7.
Plaats de celkapjes.
8.
Installeer de batterij in de motoreenheid.
9.
Sluit de positieve (+) kabel (ROOD) eerst aan, van de
bedrading naar de positieve pool (+) van de batterij, met
behulp van de bout en moer die in het zakje met beslag
worden meegeleverd. Sluit daarna de negatieve (-) kabel
(ZWART) aan op de negatieve pool (-) van de batterij, met
behulp van een bout en moer. Breng een kleine hoeveelheid
vet op de terminals aan om corrosie te voorkomen.
10. Plaats de batterij volledig in het batterijvak.
11. Plaats het batterijdeksel terug. Zie Figuur 4.17.
WAARSCHUWING
Beveilig de positieve pool met het kapje. Dit voorkomt dat
metaal in aanraking komt met de positieve pool, wat vonken
zou kunnen veroorzaken.
4.6.6.
DE BATTERIJ TESTEN
Er bestaan twee types van batterijtests: geladen en
ongeladen. We bespreken hier de ongeladen methode,
omdat ze de eenvoudigste en meest gebruikte is. Bij een
ongeladen test wordt de batterij met behulp van een
hydrometer of een voltmeter getest zonder stroom te
ontladen.
1. Bij gebruik van een voltmeter kan de lading onmiddellijk
worden afgelezen aan de gemeten voltages. Denk eraan de
positieve draad aan te sluiten in de positieve batterijpool, de
negatieve draad op de negatieve batterijpool.
2. Een hydrometer meet de specifieke dichtheid van elke
cel. De specifieke dichtheid is een maat van de lading. Een
specifieke dichtheid van ongeveer 1,265 tot 1,280 wijst
gewoonlijk op een volledige lading. Een aflezing van 1,230
tot 1,260 wijst erop dat de batterij moet worden geladen voor
men ze test. Bovenstaande tabel toont de lading zoals
gemeten met een spuithydrometer, een digitale voltmeter en
een hydrometer met vijf kogeltjes.
(Zie de testtabel voor de batterij op de volgende bladzijde)
29