Aanwijzingen
• Het flitsapparaat moet klaar voor gebruik zijn, anders kan dit
foutieve belichtingen en foutieve meldingen van de camera tot
gevolg hebben.
• Studioflitsinstallaties hebben vaak een zeer lange flitsduur. Het
kan in dat geval daarom zinvol zijn een langere sluitertijd dan
1⁄180s te kiezen. Hetzelfde geldt voor radiografisch gestuurde
flitstriggers bij het 'draadloos flitsen', omdat de radiografische
overdracht een tijdvertraging kan veroorzaken.
• Seriebeeldopnamen en automatische belichtingsreeksen met
flits zijn niet mogelijk. In dat geval verschijnt er geen flitsindicatie
en de flitser flitst niet, ook al is de flitser omhoog geklapt.
• Als een niet-systeemcompatibel flitsapparaat is geplaatst, is de
instelling
(langdurige synchronisatie) niet beschikbaar, en
wordt de functie grijs weergegeven.
• Om bewogen opnamen met langere sluitertijden te vermijden, is
het aan te bevelen een statief te gebruiken. Alternatief kunt u
een hogere gevoeligheid kiezen.
• Het gelijktijdig gebruik van een flitsapparaat en de elektronische
zoeker Leica Visoflex is niet mogelijk.
NL
101