1.
1.
Volg de VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN in het Veiligheidshandboek.
Volg de VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN in het Veiligheidshandboek.
2.
2.
Zorg dat alle voorschriften in het hoofdstuk ONDERHOUD worden nageleefd en
Zorg dat alle voorschriften in het hoofdstuk ONDERHOUD worden nageleefd en
dat het slot van de stuurverbinding niet is vergrendeld.
dat het slot van de stuurverbinding niet is vergrendeld.
3.
3.
Zet de hoofdschakelaar in de AAN-positie.
Zet de hoofdschakelaar in de AAN-positie.
4.
4.
Zet de vooruit-/achteruithendel in de NEUTRALE stand. Ga op de stoel zitten.
Zet de vooruit-/achteruithendel in de NEUTRALE stand. Ga op de stoel zitten.
5.
5.
Schakel de parkeerrem in.
Schakel de parkeerrem in.
6.
6.
Schakel de noodrem uit. De wals start altijd in de transportmodus.
Schakel de noodrem uit. De wals start altijd in de transportmodus.
7.
7.
Zet de toerenschakelaar op stationair (LO).
Zet de toerenschakelaar op stationair (LO).
8.
8.
Start de dieselmotor en laat hem warm draaien.
Start de dieselmotor en laat hem warm draaien.
9.
9.
Zet de toerenschakelaar in de werkstand (HI) of (ECO).
Zet de toerenschakelaar in de werkstand (HI) of (ECO).
10. Schakel de parkeerrem uit.
10. Schakel de parkeerrem uit.
11. Verrijd de wals. Bedien de vooruit-/achteruithendel voorzichtig.
11. Verrijd de wals. Bedien de vooruit-/achteruithendel voorzichtig.
12. Test de remmen. Vergeet niet dat de remweg langer is wanneer de
12. Test de remmen. Vergeet niet dat de remweg langer is wanneer de
hydraulische olie koud is.
hydraulische olie koud is.
13. Zet de schakelaar voor transport-/werkmodus in de werkstand.
13. Zet de schakelaar voor transport-/werkmodus in de werkstand.
14. Het trillingssysteem mag uitsluitend ingeschakeld worden wanneer de wals in
14. Het trillingssysteem mag uitsluitend ingeschakeld worden wanneer de wals in
beweging is.
beweging is.
15. Controleer of de walsen grondig worden besproeid wanneer dat nodig is.
15. Controleer of de walsen grondig worden besproeid wanneer dat nodig is.
16. IN EEN NOODGEVAL:
16. IN EEN NOODGEVAL:
- Druk op de NOODREM.
- Druk op de NOODREM.
- Houd het stuur stevig vast.
- Houd het stuur stevig vast.
- Bereid u voor op bruusk stoppen.
- Bereid u voor op bruusk stoppen.
17. Parkeren:
17. Parkeren:
- Schakel de parkeerrem in.
- Schakel de parkeerrem in.
- Schakel de motor uit en blokkeer de walsrollen als de wals op een helling staat.
- Schakel de motor uit en blokkeer de walsrollen als de wals op een helling staat.
18. Bij heffen: - Zie het relevante hoofdstuk in de instructiehandleiding.
18. Bij heffen: - Zie het relevante hoofdstuk in de instructiehandleiding.
19. Bij slepen: - Zie het relevante hoofdstuk in de instructiehandleiding.
19. Bij slepen: - Zie het relevante hoofdstuk in de instructiehandleiding.
20. Bij transport: - Zie het relevante hoofdstuk in de instructiehandleiding.
20. Bij transport: - Zie het relevante hoofdstuk in de instructiehandleiding.
2018-01-17
Rij-instructies - Samenvatting
Rij-instructies - Samenvatting
4812162914_B.pdf
87