5.3
CZone-configuratie
Het CZone
®
-netwerk is een CAN-systeem dat voldoet aan NMEA 2000. Open wanneer de CombiMaster is aangesloten de
CZone Configuration Tool op een Windows-laptop of -notebook die op met het CZone-netwerk is verbonden. Voer de
configuratie uit terwijl u verbonden bent met het netwerk of gebruik een voorbereid configuratiebestand (.zcf). Zie ook
paragraaf 5.2.4 voor uitgebreide informatie over de configuratie.
De CombiMaster toevoegen aan een CZone-systeemconfiguratie
Voorwaarde: in deze paragraaf wordt ervan uitgegaan dat een CZone-systeem al is geconfigureerd en dat de CZone
Configuration Tool is geopend.
Ga in de CZone Configuration Tool naar het tabblad Modules en druk op de knop Toevoegen (Add).
Selecteer Omvormer/Lader (Inverter/Charge) uit de vervolgkeuzelijst van Moduletype (Module Type).
Selecteer het vereiste model uit de vervolgkeuzelijst van Type omvormer/lader (Inverter/Charge Type) en ga verder met de
volgende stappen.
CombiMaster 230V serie – Gebruikers- en installatiehandleiding
1. Voer een duidelijke Modulenaam (Module
Name) in.
2. Elk apparaat in het CZone-netwerk heeft een
uniek CZone-adres: de Dipswitch. Dit
nummer moet overeenkomen met de fysieke
DIP-switchinstellingen. Wanneer er verbinding
is met het systeem: selecteer een nummer in
de vervolgkeuzelijst of voer zelf een waarde
in.
3. Selecteer het Type Accu (Battery Type).
4. Voer de DC-stroombegrenzing (DC Current
Limit) in.
5. Opties:
- Druk op OK om de instellingen op te slaan
en af te sluiten.
- Druk op Alarm-/Schakelaarstellingen
(Alarm/Switch Settings) en ga verder met
stap 14.
- Druk op de knop Geavanceerde Instellingen
(Advanced Settings) en ga verder met de
volgende stap om geavanceerde opties te
configureren.
6. NMEA2000 Instances worden gebruikt om
een onderscheid te maken tussen meerdere
bewakingsbronnen.
7. Selecteer de gewenste alarmfunctie voor
Droog Contact (Dry Contact) uit de
vervolgkeuzelijst van Functie (Function):
- Vermogensniveau (uitgangsvermogen van
de omvormer);
- Alarm (heeft geen extra instellingen).
8. Optie: druk op AC Geavanceerde Instellingen
(AC Advanced Settings) en ga naar stap 10.
9. Optie: druk op DC Geavanceerde Instellingen
(DC Advanced Settings) en ga naar stap 12.
Of druk op OK om de instellingen op te slaan en
terug te keren naar het venster Modulemodificatie
(Module Modification).
21