8.1 Wat te doen als...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat is lawaaiig.
Er is een hoorbaar of zichtbaar
alarm.
De compressor werkt voortdu‐
rend.
De compressor start niet onmid‐
dellijk na het drukken op "Fast‐
Cool", of na het veranderen van
de temperatuur.
De deur is niet goed gemonteerd
of dekt het ventilatierooster af.
Deur gaat moeilijk open.
De verlichting werkt niet.
14
NEDERLANDS
Mogelijke oorzaak
Het apparaat werd uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
Er staat geen spanning op het
stopcontact.
Het apparaat staat niet stabiel.
De deur is open blijven staan.
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
Er werden veel voedingsproduc‐
ten in een keer opgeborgen.
De temperatuur in de ruimte is te
hoog.
De temperatuur van de voedings‐
producten in het apparaat was te
hoog.
De deur is niet goed gesloten.
De FastCool-functie is ingescha‐
keld.
De compressor start niet direct.
Het apparaat staat niet waterpas.
Je probeerde de deur direct na‐
dat je die sloot opnieuw te ope‐
nen.
De stand-bystand van de verlich‐
ting is ingeschakeld.
De lamp is defect.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Sluit het apparaat aan op een an‐
der stopcontact. Neem contact op
met een erkend elektrotechnisch
installateur.
Controleer of het apparaat stabiel
staat.
Sluit de deur.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedie‐
ningspaneel".
Wacht een paar uur en controleer
dan de temperatuur opnieuw.
Raadpleeg het hoofdstuk "Instal‐
leren".
Laat voedingsproducten afkoelen
tot kamertemperatuur voordat je
ze opbergt.
Raadpleeg het gedeelte "De deur
sluiten".
Zie de rubriek over 'FastCool-
functie'.
Dit is normaal en geen storing.
Raadpleeg de montage-instruc‐
ties.
Wacht even met de deur openen
nadat je die hebt gesloten.
Sluit en open de deur.
Neem contact op met de dichtst‐
bijzijnde klantenservice.