2. Dagelijkse routine
Vertraagd inschakelen
Met deze methode schakelt het systeem in nadat een vooraf vastgestelde
periode is verlopen nadat u het systeem hebt ingeschakeld. Overleg met de
installateur hoeveel tijd u nodig hebt om na het inschakelen de laatste deur
achter u te sluiten.
1. Sluit alle deuren en ramen.
2. Toets uw toegangscode op het codebediendeel.
3. Druk op de toets van het gewenste niveau.
Opm.: Als u op Y drukt schakelt het systeem in op niveau A.
De uitlooptijd gaat in op het
moment dat u op de Y of op
de niveautoets drukt. Tijdens
deze periode geeft het
codebediendeel een continu
waarschuwingssignaal.
Als u een onderbroken toon
hoort, is een detector
geactiveerd. (Zie ook 'Als
het systeem niet inschakelt'
op blz. 12.)
4. Verlaat het gebouw via de voorgeschreven route en sluit de laatste deur.
Aan het eind van de
uitloopperiode schakelt het
systeem in en stopt het
waarschuwingssignaal. Het
display van codebediendeel
9930 toont op welk niveau
het systeem is ingeschakeld.
Opm.: Als u zich bedenkt tijdens het inschakelen van het systeem kunt u uw ID-
code nog eens intoetsen.
Het overschrijden van de uitlooptijd
Als aan het einde van de uitlooptijd iets of iemand een detector activeert
geeft het systeem een alarmmelding en schakelt niet in. U kunt deze
onnodige alarmmelding afbreken door onmiddellijk uw ID-code in te toetsen.
Als u een alarmmelding hebt afgebroken dient u het systeem te herstellen
(zie 'Het systeem herstellen' op blz. 15) en de inschakelprocedure opnieuw te
beginnen.
8
Uitlooptoon
496479
Insch.
A
009
Niv.
A
Aan