Probleem
Niet
Onderwerp waarop moeilijk
scherpgesteld op
kan worden scherpgesteld
onderwerp
Onderwerp bevindt zich niet
in scherpstelveld
Onderwerp is te dichtbij
Scherpstelfunctie is ingesteld
op q (macro) of
r (supermacro)
Flitser gaat niet af Flitsfunctie is uitgeschakeld
Opnamefunctie is ingesteld
op C, serieopnamen,
supermacro, oneindig/
landschap of N
(onderwaterfilmopname)
Oorzaak
Onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan
worden scherpgesteld: objecten met weinig con-
trast (blauwe lucht, witte muren, enz.), donkere
objecten, objecten met fijngedetailleerde patronen,
snel bewegende objecten, landschappen door
een raam of net, enz. Stel scherp op een ander
object op dezelfde afstand (houd de ontspanknop
tot halverwege ingedrukt), richt opnieuw op het
onderwerp en druk de ontspanknop helemaal in.
U kunt ook de handmatige scherpstelfunctie
gebruiken.
Plaats onderwerp in scherpstelkader (scherp-
stelveld) in midden van LCD-monitor. Als het
onderwerp buiten het scherpstelveld valt, richt
u de camera op het onderwerp en vergrendelt u
de scherpstelling (houd de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt). Kader het beeld vervolgens
opnieuw uit en druk de ontspanknop helemaal
in.
Stel scherpstelfunctie in op q (macro) of r
(supermacro). (blz.69)
Normale opnamen worden niet scherp weergegeven
als de scherpstelfunctie is ingesteld op q (macro)
of r (supermacro).
Stel de flitsfunctie in op automatisch of b. (blz.71)
Bij deze functies werkt de flitser niet.
Oplossing
8
131