1. De stroomsterkte van de huisaansluiting;
2. De waarde van de overstroombeveiliging die is gebruikt bij de installatie van het laadpunt;
3. De maximale stroomsterkte van het laadpunt, voor het geval dat de laadsnelheid moet worden beperkt.
6.5.
Testen van het laadpunt
Test of het laadpunt goed werkt door vijf opeenvolgende laadsessies te starten met een EV-laadtestadapter die is
aangesloten op een zware belasting, zoals een heteluchtpistool.
6.6.
Normaal gebruik
6.6.1. Starten met laden
1. Verbind uw voertuig met het laadpunt door de laadkabel aan te sluiten.
- Als u Plug&Charge gebruikt, zal de sessie automatisch starten.
- Als u zich eerst moet identificeren;
2. Veeg uw laadpas over de led.
- Eerst zal de led groen knipperen om de kaart te autoriseren, na de autorisatie zal de sessie starten.
- Als het voertuig is geconfigureerd voor uitgesteld opladen, blijft de LED groen totdat het opladen kan starten
vanaf het voertuig en het laadpunt.
LET OP
Als de led rood knippert, is de sessie niet geautoriseerd.
6.6.2. Stoppen met laden
1. Identificeer.
2. Koppel los.
6.6.3. Toelichting bij de ledkleuren
Vol of wachten op laden
Sluit aan of identificeer
Laden
Niet geaccepteerd
Fout
Knipperend in
groen of
Herstarten of software-update voor laadpunt.
meerdere
kleuren
6.7.
Vaste kabel
Als u een laadpunt met vaste kabel hebt gekocht, handel na een laadsessie als volgt:
1. Zorg ervoor dat de kabel is losgekoppeld van uw voertuig.
2. Rol de kabel rond de achterkant van het laadpunt.
3. Sluit de connector aan op de laadkabelconnectorhouder van het laadpunt.
LET OP
Door de connector terug te plaatsen in de laadkabelconnectorhouder van het laadpunt is hij beschermd
tegen water en vuil.
Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
NL
34