3
Kadreer de foto.
• Om de zoomstand aan te passen, beweegt u uw hand naar
r (groothoek) of s (tele). De zoomstand wijzigt telkens met
één stap.
• Als de camera uw palm niet kan detecteren, probeert u stap 2
opnieuw.
4
Maak de foto.
• Wanneer u uw hand naar p beweegt (om een foto te maken) of
naar q (om een film op te nemen), ontspant de camera de
sluiter na een afgetelde tijd (ongeveer drie seconden).
• Om de filmopname te beëindigen, drukt u op de
b (e filmopname)-knop op de camerabody.
Zie "C Ongewenste scènes uit opgenomen films knippen"
(A77).
• Wanneer de opname beëindigd is, verschijnt opnieuw het
scherm uit stap 2.
B
Opmerkingen over bewegingssturing
• De camera kan in bepaalde opnameomstandigheden uw handpalm of handbeweging mogelijk niet
detecteren.
• Wanneer u uw hand beweegt, houdt u uw handpalm verticaal omhoog en naar de camera gericht; hou
uw hand in die vorm terwijl u uw hand beweegt.
• Bepaalde functies zijn niet beschikbaar wanneer u de functie Bewegingssturing (E76) gebruikt.
3
47