Stap 3 Het beeld kadreren
1
Houd de camera stevig vast.
• Let op dat uw vingers en overige voorwerpen zich niet voor het
objectief, de flitser, de AF-hulpverlichting, de microfoon of de
luidspreker bevinden.
• Als u opnamen in de portretstand ("staand") maakt, draait u de
camera op zo'n manier dat de flitser zich boven het objectief
bevindt.
2
Kadreer de foto.
24
25m 0s
25m 0s
880
880