TECHNISCHE KENMERKEN
TYPE
TYPE
Power suply voltage
e
Power supply voltag
Frequentie
Spanning
Max. stroom elke fase
Max. piekstroom
Drukinstelbereik
Beschermingsgraad
Max. omgev. temp.
Relatieve vochtigheid
Koelmethode
ttogewicht
Ne
Zekeringen
MECHANISCHE INSTALLATIE (fig. 2)
Bewaar in een schone en droge omgeving, haal de unit niet uit zijn verpakking totdat het gebruikt gaat worden.
n
De Speedbox moet in omgevingen worden geplaatst met vervuilingsgraad 2 volgens EN-60730-1.
n
De beschermingsgraad is IP55/IP65; afh. van model, dient het geplaatst op plaatsen beschermd tegen de regen.
n
Installeer het toestel tegen een rechte muur, laat minstens 200 mm ruimte boven- en onderaan voor warmteafvoer.
n
Het apparaat dient verankerd in de muur d.m.v. 4 gaten van 7 mm in diameter op de hoeken.
n
HYDRAULISCHE INSTALLATIE (fig. 2)
Alvorens over te gaan tot hydraulische aansluiting is het noodzakelijk om een terugslagklep te installeren in de pompinlaat. Bij
montage in groep, dient een collector voor de verbinding van beide wateruitgangen. De inlaat moet van gemeenschappelijke
oorsprong zijn.
Voor de montage van een druksensor kan eender welke G1/4 " aansluiting na de pompuitlaat gemonteerd worden.
Er dient een hydrofoortank van minstens 5 l geïnstalleerd om problemen veroorzaakt door lekken in het hydraulisch systeem te
·
vermijden.
Het apparaat is voorzien van een automatisch systeem dat de pomp stopt als er geen vraag is in de installatie. Als het een installatie
·
betreft waar het toestel de pomp niet stopt als er geen vraag is, komt dit door lekken in de installatie (tanks, kraan, controlekleppen ...).
In dergelijk geval kan de minimale frequentiewaarde als een frequentiestop worden gebruikt. (zie CONFIGURATIE)
PROCEDURE: Open een kraan van de installatie en stel het gewenste minimumdebiet in. Met dit debiet, kan men in het Speedbox
·
scherm de frequentie aflezen waarop de pomp draait. Stel de minimumfrequentie in met de frequentie vermeld op het vorige scherm.
ELEKTRISCHE AANSLUITING (fig. 3, 4 en 5)
De elektrische installatie dient uitgevoerd door gekwalificeerd personeel in overeenstemming met de veiligheidsvoor-
schriften en verordeningen van elk land.
Alvorens handelingen uit te voeren aan het apparaat, dient de voeding afgekoppeld en na afkoppeling dient 2 minuten
gewacht om elektrische ontlading te vermijden.
De basisunit is voorzien van een voedingskabel, motorkabel en bekabeling voor de druksensor. Het netsnoer kan enkel door de fabrikant
of zijn erkende vertegenwoordiging worden vervangen (Y)
Gebruik kabels van het type H07RN-F met voldoende diameter voor de te installeren pomp:
n
Algemene voeding: s á 1,5 mm
n
1006MT - 1112MM - 1106 MM:s á 1,5 mm
n
1010MT: s á 2,5 mm
n
1305TT - 1309TT: s á 1 mm
n
Motorvoeding:
n
1006MT - 1010MT - 1106 MM - 1305TT - 1309TT: 1 mm
n
1112MM: 1.5 mm
n
Als het nodig is om de kabellengte te verhogen, dient een externe verbinding uitgevoerd volgens de richtlijnen van toepassing op
laagspanningsinstallaties in betreffend land en de kabeldiameter dient afgestemd volgens dezelfde criteria.
Ga na of de spanning 220/240 V (MM & MT) of 400 V (TT) bedraagt. Schroef het deksel los van de elektronische schakelkast en
n
voer de aansluitingen uit volgens de aanduidingen op de verbindingsstrip.
Sluit de voedingskabel aan (als u zich verzekert hebt van een goede aarding): L1 N
n
aan d.m.v. een magnetothermische schakelaar in OFF modus.
De aarding moet langer zijn dan de andere draden. Bij de montage dient deze als eerste te worden aangesloten en als laatste worden
n
afgekoppeld bij de demontage.
Sluit de bedrading van de pomp aan (fig. 3 en 4).
n
Normaal wordt het apparaat bediend met de druksensor verbonden met een kabel van 1,5 m. In het andere geval de druksensor
n
(fig. 3 en 4) verbinden. H03VV 2 x 0,5 mm kabel wordt gebruikt.
Als het nodig is om de kabel te verlengen, dient een verlenging te gebeuren volgens de richtlijnen van toepassing op laagspannings-
installaties per land - de kabellengte mag de 15 m niet overschrijden.
Sluit de druksensor aan (fig. 3 en 4). In geval van M-S aansluiting zal een druksensor voor elke unit aangesloten worden.
n
Min. niveaucontrole (optioneel). Er is een ingang voor het stoppen van de pomp van zodra de externe schakelaar voor het min. niveau
n
wordt afgekoppeld. Zie fig. 3.
Min. niveaucontrole in geval van master-slave communicatie (optioneel): beide units dienen aangesloten op hetzelfde controleniveau.
Het is zeer belangrijk om de polariteit in beide connectoren niet te kruisen. Zie fig.6.
Aansluiting van de 2 apparaten (optioneel): voor de verbinding van de 2 apparaten dient een kabel van 4 x 0.25 mm
M
door de PG kabelwartel geplaatst die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt. Zie fig. 4 en 5.
M
WAARSCHUWING! Verkeerde aansluitingen kunnen het elektronisch circuit beschadigen. De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af bij
schade veroorzaakt door verkeerde aansluiting.
1006 MT
1010 MT
1006 MT
~1x230 Vca ±10%
~3 230 V
~3 230 V
6 A
10 A
6 A
IP 65
IP 55
IP 65
Maximale relatieve luchtvochtigheid 80% voor temperaturen tot 31 °C, lineair dalend tot 50% relatieve vochtigheid op 40 °C
Gedw. convectie Gedw. convectie
4 kg
4 kg
4,5 kg
16 A
20 A
12 A /16 A
.
2
2
2.
2
2
afhankelijk van de lengte van de kabel (zie fig.4).
1106 MM
1010 MT
~1x230 Vca ±20%
50/60 Hz
50/60 Hz
~1 230 V
6A
10 A
20% 10 sec.
20% 10 seconds
0,5 - 16 bar o 0.5 - 10 bar (type config.)
0,5 - 16 bar o 0.5 - 10 bar (según config.)
IP 65
IP 55
5 - 40 ºC
5 - 40ºC
Natuurl. convectie
Gedw. convectie
4,5 kg
3 kg
10 A
18 A /20 A
afhankelijk van de lengte van de kabel (zie fig.4).
2
1112MM
1305TT
1106 MM
1112 MM
~3x400 Vca ±10%
~3x400 Vca
~1 230 V
12 A
5 A
12 A
6 A
IP 55
IP 65
IP 65
IP 55
Gedw. convectie
3 kg
3,5 kg
4,5 kg
3,5 kg
16 A
-
12 A /16 A
6 A /10 A
(MM & MT), L1 L2 L3
-9-
1309TT
9 A
IP 65
4,5 kg
-
(TT) Sluit
gebruikt, deze wordt
2