Verhelpen van storingen
U heeft met deze labovoeding een product aangeschaft dat betrouwbaar en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele manieren om eventuele storingen te verhelpen:
Neem beslist de veiligheidsvoorschriften in acht!
Storing
De voeding kan
zich niet inschakelen.
Aangesloten verbruikers
functioneren niet.
De „OT"-indicator brandt.
De „CC"-indicator brandt.
De indicatie "CV" licht op.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat, bijv. op beschadiging van de behuizing.
Een reparatie mag uitsluitend plaatsvinden door een vakman die vertrouwd is
met de risico's resp. toepasselijke voorschriften. Bij het eigenmachtig uitvoeren
van wijzigingen of reparaties aan of in het apparaat, vervalt elke aanspraak op
garantie. Zekeringen en reserveonderdelen vallen niet onder de garantie.
Mogelijke oorzaak
Brandt de bedrijfsindicator op de voeding (2)?
Controleer de netspanning (evt. netzekering in het apparaat
resp. de beveiligingsschakelaar in de kabel controleren).
Is de juiste spanning ingesteld?
Is de polariteit juist?
Controleer de technische gegevens van de verbruiker.
Het toestel is overbelast en oververhit.
Laat het apparaat ingeschakeld maar zonder belasting afkoelen.
Constante stroomvoeding
De vooringestelde stroomsterkte werd overschreden. Controleer
de stroomopname van uw verbruiker en vergroot ev. de stroom-
begrenzing van de voeding.
Constante spanningsvoorziening
De netadapter werkt normaal. Aan de uitgang wordt de ingestel-
de, constante spanning uitgegeven.
73