5.2. Instellen detectie motoruitschakeling met VictronConnect
Open VictronConnect en druk op het tandwiel-symbool
Afbeelding 9: Instellingen detectie motoruitschakeling
De volgende instellingen kunnen gewijzigd worden met VictronConnect:
De weergegeven standaard waarden zijn voor de 12 V modellen. Deze waarden worden opgeschaald,
afhankelijk van de ingangsspanning van het model. B.v. voor 24 V modellen moeten de weergegeven
standaard waarden in de handleiding vermenigvuldigd worden met 2.
Detectie motoruitschakeling ingeschakeld: Detectie motoruitschakeling is steeds standaard ingeschakeld als de
acculadermodus geselecteerd wordt. Als de functie uitgeschakeld is door de gebruiker of als de voedingsmodus geselecteerd is,
dan wordt er vanuit gegaan dat de motor loopt, er zal dan geen afschakel detectie plaatsvinden.
Dynamotype: Voor het type dynamo kan gekozen worden tussen "Slimme dynamo", "Gewone dynamo" en
"Gebruikersgedefineerd". Als "Slimme dynamo"-optie geselecteerd wordt, zijn/zullen de standaard waarden voor de slimme
dynamo toegepast worden op instellingen van motoruitschakelingsdetectie. Hetzelfde gebeurt als "Gewone dynamo"-optie
geselecteerd wordt. Als één van de instellingen verschilt van de standaard waarden van de laatste twee opties, dan wordt
de "Gebruikersgedefineerd" optie geselecteerd. Standaard: "Slimme dynamo".
Startspanning (V
): Op dit niveau start het laden onmiddellijk. Standaard: 14 V.
start
Uitgestelde startspanning (V
start(vertraging)
daarom is een lager startniveau noodzakelijk voor deze systemen. Om ervoor te zorgen dat de startaccu opnieuw opgeladen
wordt na het starten van de motor wordt het laden van de hulpaccu tijdens deze toestand vertraagd. De gebruikte energie tijdens
de start moet aangevuld worden om ervoor te zorgen dat de startaccu juist opgeladen blijft. Standaard:13,3 V (Slimme dynamo)
en 13,8 (gewone dynamo).
Uitgestelde startspanninguitstel (t
Voorbeeld: Als de startmotor 150 A trekt gedurende 5 sec om de motor te starten, wordt ongeveer ~0,2 Ah onttrokken uit
de startaccu. Als, bij een stationaire motor, de dynamo maar 20 A kan opwekken, duurt het 150 A/20 A x 5 sec =37,5 sec om de
startaccu opnieuw te laden. Standaard: 2 minuten.
Uitschakelspanning (V
uitschakeling
opgeladen en biedt een hysterese met respect tot het startniveau. De hysterese moet groot genoeg zijn om te voorkomen
dat, als gevolg van V
zakt tot V
IN
t-uitschakeling timer afloopt (1 minuut); dit staat laden toe bij tijdelijk lage spanningsomstandigheden. Standaard: 13,1 V (slimme
dynamo) en 13,5 V (gewone dynamo).
Bereik voor start- / afsluitingsniveaus motor:
• 12|12; 12|24: 8 tot 17 V
• 24|12; 24|24: 16 tot 35 V
Instellen vergrendeling ingangsspanning: de vergrendeling ingangsspanning is het minimale niveau waarop het laden is
toegestaan; onder dit niveau stopt het laden onmiddellijk. Standaard (in laadmodus): vergrendeling: 12,5 V / herstart: 12,8 V.
Standaard (in voedingsmodus): vergrendeling: 10,5 V / herstart: 12 V.
Als "geforceerd laden" ingeschakeld is, dan zal stroom uit de startaccu getrokken worden zelfs als de motor
niet loopt. Het te lage spanningsniveau te laag instellen kan leiden tot een volledig ontladen startaccu.
Pagina 12
Orion-Tr Smart DC-DC-acculader niet-geïsoleerd
om de instellingen in te voeren.
): Slimme dynamo's kunnen een lagere spanning genereren als de motor loopt;
): Herlaadtijd voor de startaccu tijdens vertraagde startspanning modus.
start vertraging
): Dit niveau komt overeen met een motor die uitstaat. Dit houdt de startaccu volledig
hetgeen zou resulteren in laadstroomverlaging. Er wordt actie ondernomen nadat de
uitschakeling
Motoruitschakelingsdetectie