Torsie van wielmoeren
controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Indien de wielmoeren niet steeds zijn
aangedraaid met de correcte torsie, kan dit
leiden tot defecten of verlies van het wiel,
waardoor lichamelijk letsel kan worden
veroorzaakt.
De torsie van de moeren van de voorwielen en
achterwielen moet 109 tot 122 N·m bedragen.
Haal de moeren aan na 1 tot 4 bedrijfsuren
en nog eens na 10 bedrijfsuren. Haal de
wielmoeren hierna om de 200 bedrijfsuren
aan.
Uitlijning van de voorwielen
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaar-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
1.
Zorg ervoor dat de banden recht naar voren
wijzen.
2.
Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor
(ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en
de achterzijde van de stuurwielen
Opmerking:
De afstand moet aan de voorzijde
van het wiel tussen 0 ± 3 mm groter zijn dan aan
de achterzijde van de band. Draai het wiel 90°
en voer de meting opnieuw uit.
Belangrijk:
Controleer de afstand op
consistente locaties op het wiel. De machine
moet zich op een horizontale ondergrond
bevinden en de wielen moeten recht naar
voren wijzen.
1. Voorkant van machine
2. 0 ± 3 mm van voorzijde tot
achterzijde van de band
3.
(Figuur
55).
1. Trekstangen
48
Figuur 55
U past de hart-tot-hart afstand als volgt aan:
A.
Draai de contramoer in het midden van de
trekstang los
(Figuur
Figuur 56
B.
Draai de trekstang rond om de voorkant
van het wiel naar binnen of naar buiten te
bewegen voor de hart-tot-hart afstanden
van voren naar achteren.
C.
Draai de contramoer van de trekstang weer
vast als de afstelling correct is.
D.
Controleer de afstand om er zeker van te
zijn dat de wielen in gelijke mate naar rechts
en naar links draaien.
Opmerking:
Als dit niet het geval is,
raadpleeg dan de Onderhoudshandleiding
voor de afstellingsprocedure.
g009169
3. Afstand hart-tot-hart
56).
g010329
2. Contramoeren