Opmerking
HP inkt. De inktniveaus in patronen die opnieuw zijn gevuld of die in andere apparaten
zijn gebruikt, worden mogelijk niet nauwkeurig geregistreerd.
Opmerking
verschillende manieren gebruikt, waaronder het initialisatieproces, dat het apparaat
en de cartridges voorbereidt op afdrukken; en service voor de printkop, dat ervoor
zorgt dat de printbuisjes schoon blijven en de inkt vlot wordt aangebracht.
Daarenboven blijft wat inkt in de cartridge achter nadat deze is gebruikt. Zie
www.hp.com/go/inkusage
Inktniveaus controleren vanaf het bedieningspaneel
1.
Raak Installeren aan op het scherm.
2.
Raak Extra aan.
3.
Raak Inktinhoud weergeven aan.
De HP All-in-One geeft een inhoud weer die het geschatte inktniveau van alle
geïnstalleerde patronen toont.
Inktniveaus controleren vanuit de HP Photosmart-software
1.
Klik in de HP Solution Center op Instellingen, wijs Afdrukinstellingen aan en klik
vervolgens op Printer Werkset.
Opmerking
Afdrukeigenschappen. Klik in het dialoogvenster Afdrukeigenschappen op het
tabblad Services en klik vervolgens op Dit apparaat heeft onderhoud nodig.
De functie Printer Werkset wordt weergegeven.
2.
Klik op het tabblad Geschat inktniveau
De geschatte inktniveaus voor de inktpatronen worden weergegeven.
Tip
Als u zeker wilt weten of de inktpatronen moeten worden vervangen, kunt u altijd
een zelftestrapport afdrukken.
Verwante onderwerpen
"Een zelftestrapport afdrukken" op pagina 139
Werken met inktpatronen
Als u ervan verzekerd wilt zijn dat de afdrukkwaliteit van de HP All-in-One optimaal blijft,
moet u enkele eenvoudige onderhoudsprocedures uitvoeren en de inktcartridges
vervangen wanneer dit wordt aangegeven op het scherm.
De HP All-in-One kan alleen het inktniveau detecteren van originele
Inkt uit de cartridge wordt in het afdrukproces op een aantal
voor meer informatie.
U kunt Printer Werkset ook openen vanuit het dialoogvenster
Werken met inktpatronen
143