Inhoudsopgave
Advertenties
2. PRINTERCONFIGURATIE
2.8 Kalibratie
mediasensor,
proefafdruk en dump
mode functies
2.8.1 Kalibratie van de
mediasensor
OPMERKING:
De sensor gebruikt bij de laatste
afdruk wordt door het systeem
onthouden en altijd terug gebruikt.
De standaard sensor is de
tussenruimtesensor.
NEDERLANDSE VERSIE EO1-33098
Deze hulpmiddelen worden gebruikt voor het ijken van de gevoeligheid
van de tussenruimtesensor, maak een proefafdruk met details van de
printerinstellingen en stel de printer in op dump-modus.
Bij het veranderen van het type media, moet u vooraf de mediasensoren
kalibreren.
1. Schakel de printer uit, vergewis u ervan dat het papier correct geladen
is en sluit het deksel van de printer.
Opmerking: Laadt geen media met voorbedrukte tekst boven de
mediasensor, dit heeft immers een negatieve uitwerking op de
kalibratie van de sensor.
2. Druk en houdt de [FEED] knop ingedrukt terwijl de printer wordt
opgestart.
3. Beide status lampjes (LED 1 en LED 2) zullen oplichten met de
volgende kleurencombinatie:
Oranje Groen Andere kleursequenties
4. Laat de [FEED] toets los wanneer LED 1 en LED 2 oplichten met
volgende kleurencombinatie die de te gebruiken sensor aangeeft die
men wenst te kalibreren.
Tussenruimtesensor: LED 1 groen, LED 2 rood.
5. Druk op de [FEED] knop.
De printer zal nu het papier kalibreren.
6. Zet de printer af en terug aan om hem terug gebruiksklaar te zetten.
N2- 12
2.8 Kalibratie mediasensor, proefafdruk en dump mode functies
Advertenties
Inhoudsopgave
