Controleer de digitale camera
Controleer de digitale camera vooraleer u hem in de behuizing plaatst.
1. De batterij controleren
U kunt de batterijen niet vervangen wanneer u gebruik maakt van de behuizing. Zorg ervoor dat u
voldoende batterijcapaciteit hebt vóór u de camera begint te gebruiken.
2. Controleer het resterende aantal fotos'
Controleer dat het beeldopslagmedium over voldoende ruimte beschikt voor het aantal foto's dat u wenst
te nemen.
3. Instelling van onderwatermodus
"
Raadpleeg
De opnamemodi selecteren
4. Verwijder de handriem, de lenskap, de filter en de oogdop van de camera.
Indien de behuizing op de digitale camera wordt geplaatst zonder deze verwijderen, kan de behuizing
niet correct worden verzegeld en is het mogelijk dat deze begint te lekken.
5. Bevestig de zoomuitrusting (optioneel) en de niet-reflecterende ring (optioneel).
Voorbeeld van lens van 12-40mm f2.8 PRO
Voor meer informatie, raadpleeg de handleiding van zoomuitrusting en de niet-reflecterende ring.
Voor meer informatie over de combinatie, raadpleeg P.21.
6. Houd de u-knop ingedrukt om de "Zoeker schakelen" uit te schakelen.
Druk op de u-knop om het scherm tussen de zoeker en monitor te schakelen.
Wanneer ingeschakeld kan de oogsensor worden ingeschakeld en het zoekerscherm verschijnen.
Installeer de flitser op de camera
Installeer de flitser die met de camera is meegeleverd.
Klap het onderdeel dat licht uitstraalt niet open.
Raadpleeg P.16 wanneer u de onderwaterflitser gebruikt.
"
(P. 17).
De niet-reflecterende
ring bevestigen
Lens
Niet-reflecterende ring
NL 10