Menu: Configuratie
Sensorcorrecties
De meetwaarde voor de buiten-
temperatuur kan +/- 3 K verschoven
worden.
Gebouw- en kamermodel
Afhankelijk van de massa van een
gebouw (bouwwijze) verandert de
kamertemperatuur sneller of trager
wanneer de buitentemperatuur daalt.
Door deze instelling wordt de reacties-
nelheid van de nominale vertrek-
temperatuur bij wisselende buiten-
temperatuur beïnvloed.
Vorstbescherming van de installatie
Afhankelijke van de reële buiten-
temperatuur worden de pompen
ingeschakeld, ook als er geen warm-
tevraag is.
Sensortoestand
Om middernacht wordt de toestand
aan de sensorklemmen opgeslagen
door het hoofdtoestel.
Wanneer na het opslaan een sensor
ontbreekt, genereert het hoofdtoestel
een foutmelding.
Door deze instelling kunnen fouten
onmiddellijk opgeslagen worden.
Dit is nodig wanneer bijv. een sensor
verwijderd en niet langer nodig is.
40
Regelnr.
Bedieningsregel
6110
Correctie buitensensor
Regelnr.
Bedieningsregel
6110
Tijdconstante gebouw
Voorbeeld:
> 20
-
De kamertemperatuur reageert
langzaam bij wisselende
buitentemperatuur.
10 - 20
-
Deze instelling kan voor de
meeste gebouwen gebruikt
worden.
< 10
-
De kamertemperatuur reageert
snel bij wisselende buiten-
temperatuur.
Regelnr.
Bedieningsregel
6120
Vorstbescherming van de installatie
Buitentemperatuur
Pomp
...-4°C
permanent IN
-5...1.5°C
ongev. om de 6 uur, gedurende
10 min IN
1.5°C...
permanent UIT
ON
-6
-5
-4
-3
Regelnr.
Bedieningsregel
6200
Sensor opslaan
slag
takt
-2
-1
0
1
Fabrieksinstelling
0
Fabrieksinstelling
5 h
Fabrieksinstelling
IN
Tekening
ON
slag
OFF
OFF
2
3
4
TA °C
Fabrieksinstelling
NEEN