Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 7 Bediening
7.1 Configuratie
7.1.1 De instellingen van het instrument configureren
1. Druk twee keer op
2. Selecteer een optie.
Optie
Locatie
Datum & Tijd
Beveiliging
Geluidsinstellingen
en druk vervolgens op Instellingen.
Omschrijving
Selecteer de locatienaam van het instrument. De locatie wordt met de metingen
opgeslagen in de datalogger.
Stelt de datumnotatie, tijdnotatie, datum en tijd in. Voer de huidige datum en tijd in.
Datumnotatie—Stelt de datumnotatie in. Opties: dd-mmm-yyyy (standaard), yyyy-
mm-dd, dd-mm-yyyy of mm-dd-yyyy. Tijdnotatie—Stelt de tijdnotatie in. Opties:
12 of 24 uur (standaard).
Schakelt beveiliging met wachtwoord in of uit voor de instellingen en taken in de
beveiligingslijst. Beveiligingswachtwoord—Stelt het beveiligingswachtwoord
(administrator) in of wijzigt het (maximaal 10 tekens). Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig. Beveiligingslijst—Stelt het beveiligingsniveau in voor elke
instelling en taak in de beveiligingslijst.
• Uit—Alle gebruikers kunnen de instelling wijzigen of de taak uitvoeren.
• Eén sleutel—Alleen gebruikers met een beveiligingsniveau van één of twee
sleutels kunnen de instelling wijzigen of de taak uitvoeren. Raadpleeg
Gebruikers-ID's toevoegen
• Twee sleutels—Alleen gebruikers met een beveiligingsniveau van twee sleutels
kunnen de instelling wijzigen of de taak uitvoeren.
Opmerking: De Beveiligingsinstelling wordt pas opgeslagen als er op Sluiten wordt
gedrukt.
Schakelt de geluidinstellingen voor individuele gebeurtenissen in of uit. Stelt het
geluidsvolume voor elke gebeurtenis in (1 tot 10). Om alle geluidinstellingen in of uit
te schakelen, selecteert u Alle en drukt u op Instellingen.
op pagina 14.
Nederlands 13
Advertenties
Inhoudsopgave
