Opnieuw transporteren van opgestelde
toestellen
1. Het toestel volledig legen. Het toestel mag alleen in
onbeladen toestand verschoven worden.
2. Alle meubeldeuren demonteren.
3. Kantelbeveiliging monteren.
4. Alle bevestigingen in de opstelnis en aan de muur
demonteren.
5. Toesteldeuren tegen het per ongeluk openen
beveiligen.
6. Toestel voorzichtig uit de opstelnis trekken. Het
toestel met de wielen maximaal 4 m bewegen.
6
Elektrische aansluiting
Geen verlengsnoeren of verdeelstekkers gebruiken. Voor
de aansluiting van dit toestel is een vast geïnstalleerd
stopcontact nodig.
Een eventueel nodige verlenging van de
netaansluitleiding mag alleen door een elektricien
uitgevoerd worden.
Het stopcontact voor de aansluiting van het toestel moet
vrij toegankelijk zijn. Het toestel via een reglementair
geïnstalleerd stopcontact op 220 − 240 V/50 Hz
wisselstroom aansluiten. Het stopcontact moet met een
10 A tot 16 A zekering of hoger beveiligd zijn.
Bij toestellen die in niet−Europese landen gebruikt
worden, moeten de op het typeplaatje vermelde
spanning en het stroomtype met de waarden van het
lokale stroomnet overeenkomen. Als de spanning of het
stroomtype niet overeenkomt, mag het toestel niet
gebruikt worden. Een eventueel nodige vervanging van
de netaansluitleiding mag alleen door een elektricien
uitgevoerd worden.
!
Waarschuwing!
In geen geval mag het toestel op elektronische
energiespaarstekkers en op convertoren, die
gelijkstroom in 230 V wisselstroom omzetten,
aangesloten worden (bijv. zonne−energie−installaties,
scheepsstroomnetten).
Positie van de stroomaansluiting
Het stopcontact kan aan de rechter− of linkerkant van
het toestel liggen.
Opdat een elektrische veiligheidscontrole uitgevoerd zou
kunnen worden, moet het stopcontact vrij toegankelijk
zijn en mag het zich niet achter het toestel bevinden.