De reikwijdte tussen de zender in de buitensensor en de ontvanger in het
basisstation bedraagt in het vrije veld (directe zichtverbinding tussen
zender/ontvanger) tot 100 m.
De daadwerkelijk bereikbare reikwijdte is echter veel minder, omdat zich tussen
het weerstation en de buitensensor altijd wanden, meubels, venster of planten
bevinden.
Lees voor meer informatie het hoofdstuk "Reikwijdte".
Voordat u de buitensensor vast monteert, voert u eerst een functie- en
ontvangsttest uit.
De montagebuis van de buitensensor kan ook bijvoorbeeld met het meegeleverde
montagemateriaal op een verticale metalen buis verlengt worden.
Afhankelijk van de montageplaats (bijv. aan een carport) kunt u ook een L-vormige houder
gebruiken, die als accessoires voor schotels verkrijgbaar is
Belangrijk!
Op de buitensensor (op het uiteinde van de windsensor) zijn met markeringen (17)
de hemelsrichtingen (S = zuiden, N = noorden, W = westen , E = oosten)
aangegeven.
Bevestig de buitensensor, zodat de markering "N" precies naar noorden wijst. Een
nauwkeurige hemelsrichting kan met een kompas bepaald worden (bijv. in
sommige smartphones geïntegreerd of als app te downloaden).
Als u geen kompas bezit, kunt u ook een landkaart of kaarten uit het internet
raadplegen om tenminste ongeveer de richting te bepalen.
Bovendien moet in acht worden genomen dat de buitensensor horizontaal gemonteerd is,
om vooral bij de regensensor foutieve meetwaarden te voorkomen. Voor een nauwkeurige
horizontale positie bevindt zich aan de bovenkant van de buitensensor een libel (waterpas)
(27). Zorg er voor, dat zich de luchtbel in de libel nauwkeurig in het midden bevind.
15