Installatieinstructie
5.4
Wateraansluiting
Afb. 15
•
Het waterdebiet in het toevoersysteem mag niet minder zijn dan 20 liter/min.
•
Bij een waterhardheid van meer dan 14 °fH (8 °dH) is het aan te bevelen een
apparaat met ingebouwde waterontharder te gebruiken. Bij een waterhardheid
van meer dan 35 °dH (19,5 °dH) is het aan te bevelen vóór de magneetklep een
externe waterontharder te installeren.
Het hoge elektrische geleidingsvermogen van het water wijst op een zeer hoge
concentratie opgeloste mineralen in het water; in dat geval moet een
demineralisatie-apparaat geïnstalleerd worden.
•
Apparaten die ontworpen zijn voor gebruik met ontzilt water of water met een
hoge concentratie natriumchloride moeten apart besteld worden, omdat voor de
constructie ervan speciale materialen nodig zijn.
•
Apparaten die zijn uitgerust met warmteterugwinning met koperen buizen
kunnen niet met gedemineraliseerd water worden gebruikt. In dergelijke
gevallen moet een warmtewisselaaruitvoering met buizen van roestvrij staal
worden besteld.
•
Bovendien moet bij de controle van de waterkwaliteit rekening worden
gehouden met parameters zoals de druk van het waterleidingnet. Juist deze
parameter is cruciaal in de werking van het apparaat.
110644
•
Het apparaat wordt op de waterleiding
aangesloten door middel van een slang.
•
Tussen de wateraansluiting en de
magneetklep van het apparaat moet een
afsluitklep geïnstalleerd worden. De
afsluitklep moet dicht bij het apparaat
staan.
•
Het watertoevoersysteem, de temperatuur
en de druk moeten overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje van de
machine.
NL
15 / 32