6
Inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling van het product mag uitsluitend door de servicedienst worden
uitgevoerd.
VOORZICHTIG
● Valgevaar bij het klimmen op onderdelen van de installatie.
● Struikelgevaar bij losliggende leidingen/buizen.
► Klim niet op onderdelen van de installatie zoals buizen, frames enz.
► Gebruik voor het bedienen van hoger gelegen componenten stevige, veilige,
zelfstandig staande opstapmiddelen zoals trapladders, platforms, enz.
6.1
Conserveringsmiddel uitspoelen
Bij 2-traps installaties moet elk niveau apart van het conserveringsmiddel worden
uitgespoeld.
WAARSCHUWING
● Risico op brandwonden aan ogen/huid.
► Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
► Leid de concentraatleiding helemaal naar het afvoerkanaal zodat er geen
conserveringsmiddel vrijkomen kan.
► Neem de veiligheidsinformatiebladen van de chemicaliën in acht.
AANWIJZING
● Door het uitspoelen van het conserveringsmiddel wordt tevens de installatie
ontlucht.
● Als het uitspoelen wordt geannuleerd, loopt de hogedrukpomp droog.
● Er komt conserveringsmiddel in de permeaattank of een permeaatleiding van de
klant terecht – deze kunnen slechts heel moeilijk worden gereinigd/gespoeld.
► Spoel het conserveringsmiddel altijd uit.
► Het uitspoelen van de installatie kan handmatig opnieuw worden gestart.
AANWIJZING
● Het gebruik van de installatie met hard water leidt tot schade aan de
membranen.
● Het conserveringsmiddel moet met onthard (0° dH) of hardheidsgestabiliseerd
water worden uitgespoeld.
► Neem vóór het uitspoelen van het conserveringsmiddel de onthardingsinstallatie
in gebruik.
Beklimmen van onderdelen van de installatie bij het bedienen van
hoger gelegen componenten.
Contact met conserveringsmiddel
Gevaar bij het overslaan of voortijdig beëindigen van het uitspoelen.
Beschadiging van de installatie door werking met hard water.
Inbedrijfstelling
37 | 68