3. Systeembeschrijving
3.4 Technische gegevens
SediPipe L / SediPipe L plus
Lengte L [m]
Lengte L
[m]
1
Hoogte inlaat H
[m]
inlaat
Hoogte afvoer H
[m]
afvoer
DN sedimentatietraject [mm]
Lengte van het sedimentatietraject [m]
Afschot sedimentatietraject [%]
Afschot sedimentatietraject als hoek α
Opvanghoeveelheid lichte vloeistoffen * [liter]
Opvanghoeveelheid slibopvang [liter]
Volume continue opstuwing [liter]
Materiaal sedimentatiebuis
Materiaal put
* Retentie lichte vloeistoffen bij een ongeluk bij droog weer
3.5 Inbouwdieptes
Door middel van een statische berek-
ening is de stabiliteit van de installatie
gewaarborgd. De maximale inbou-
wdiepte van de putten, gemeten vanaf
maaiveld tot bodem put, bedraagt af-
hankelijk van de inbouwparameters
6 m. (bodemtemperatuur ≤ 23°).
De minimale inbouwdiepte wordt
bepaald door de benodigde 35 cm.
600/6
600/12
6,10
12,12
7,03
13,05
≤ 3,79
≤ 3,79
≤ 4,74
≤ 4,74
600
600
6
12
4,0
2,0
2,3°
1,1°
1990
3270
770
970
3240
4920
PP
PP
PP
PP
afstand tussen bovenzijde in- of
uitlaatbuis en onderzijde BARD-ring
van 35 cm. hoogte. Bij een gangbare
klasse D-400 putafdekking is de
minimale inbouwdiepte van een DN/
OD buis 315mm 1,02 m. (B.O.B.). Bij
een aansluiting DN/OD 400mm ligt
is de minimale inbouwdiepte 1,10 m.
(B.O.B.)
600/18
600/24
18,17
24,22
19,10
25,15
≤ 3,79
≤ 3,79
≤ 4,74
≤ 4,74
600
600
18
24
1,3
1,0
0,8°
0,6°
4560
5860
1180
1390
6600
8280
PP
PP
PP
PP
FRÄNKISCHE | EWA SediPipe L | NL
7