2. Voorbeeld 2: Geef een nieuwe gebruikerscode '1234' in voor uitgang 1
‐Programmeren:
a) De gebruikerscode wordt in uitgang 1 geprogrammeerd.
b) De gebruikscode wordt opgeslagen.
c) De unieke ID‐code is 002 – Er wordt m.a.w. een code toegekend aan gebruiker 2.
d) De gebruikerscode is 1234.
e) Druk op # om de gebruikerscode op te slaan in het geheugen. 2 pieptonen geven aan dat de
code goed is opgeslagen.
‐Gebruiken:
a) Toets de gebruikerscode 1234 in.
b) Bevestig met de #‐toets. Uitgang 1 wordt geactiveerd.
3. Voorbeeld 3: Verwijder een gebruikerscode
a) Toets de uitgang in waar de gebruikerscode werd in geprogrammeerd. (Uitgang 1)
b) Toets '5' in – code voor het verwijderen van een gebruikerscode.
c) Toets de unieke ID‐code in, waarvan de gebruikscode dient gewist te worden – deze ID‐
codes gaan van 000 tot 999.
d) Bevestig met de #‐toets – 2 pieptonen geven aan dat de code goed werd verwijderd.
4. Voorbeeld 4: Wis alle gebruikerscodes
a) Geef de uitgang in waarvan men de gebruikerscodes wenst te verwijderen.
b) Toets de volgende combinatie in: '0999'
c) Bevestig met de #‐toets – Het zal enige tijd duren vooraleer alle gegevens uit het systeem
gewist zijn.