c) 001 = 1 van de gebruikerscodes – mogelijkheid van 000 tot 999.
d) 8321 = Gebruikerscode die werd geprogrammeerd.
e) # = Bevestiging van gebruikerscode – 2 pieptonen ter bevestiging.
Wanneer men meerdere gebruikerscodes wenst te programmeren, dient men de code onder (c) te
wijzigen in 002, 003, 004, etc. tot 999. In totaal kan men 1.000 gebruikerscodes programmeren.
4. Sluit de programmeermodus.
‐ 2 pieptonen
De programmeermodus werd afgesloten – keer terug naar de werkmodus.
5. Open de deur met een gebruikscode
8. UITGEBREIDE PROGRAMMERING
Belangrijke opmerking in verband met de programmering van de codes:
Alle gebruikerscodes, mastercode, duresscodes, etc. dienen unieke codes te zijn. Deze kunnen geen 2
keer voorkomen in het systeem. Wanneer men eenzelfde code ingeeft, zal men een lange pieptoon
horen. Men dient dan een andere code te kiezen en deze opnieuw te programmeren.
LOCATIE 1: EEN MASTERCODE OPSLAAN
Via de mastercode krijgt men toegang tot de programmeermodus. Dit is GEEN GEBRUIKERSCODE om
de uitgangsrelais te sturen. De mastercode kan 4 tot 8 digits bevatten.
Wanneer een mastercode werd ingegeven en gevalideerd, vervalt de oude oude mastercode
automatisch.
Bijvoorbeeld: Zet een mastercode '2233' in het systeem.
LOCATIE 2: EEN SUPER‐GEBRUIKERSCODE INGEVEN
Via locatie 2 kan men een supergebruikerscode ingeven. Via deze code kan men verschillende
outputs sturen. Wanneer men een nieuwe supergebruikerscode ingeeft, zal de vorige automatisch
gewist worden.
Om een supergebruikerscode uit het systeem te wissen, dient men het locatienummer in te geven en
#. –
‐ 2 pieptonen – de deur is open