Opmerking:
Voor lusimpedantie groter dan 210Ω in het kortsluit-
stroombereik van 200A en 25Ω in de bereiken 2000A, 20kA,
kan de foutspanning hoog en gevaarlijk oplopen omwille van de
D-LOK stroom. Daarom werd het toestel zo ontworpen dat het
de kortsluitstroombereiken blokkeert waarbij het de boodschap
"Uf-Hi" weergeeft.
Normaal gezien worden kortsluitstroomtests uitgevoerd bij het
beginpunt, met name het verdeelbord, tussen fase en
nulgeleider.
Doet men een kortsluitstroomtest aan de stopcontacten, dan
gebeurt dit tussen fase en aarde omwille van de vaste
bedrading van de aangegoten netstekker.
Het toestel is enkel geschikt voor monofase (230V +10%
-15% AC fase/aarde of fase/nulgeleider) of voor gebruik in
een oud TT-systeem.
6. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
6.1. Meten van lusimpedantie en kortsluitstroom
Wanneer elektrische installaties uitgerust zijn met een
overstroombeveiliging of met zekeringen, moet de
lusimpedantie gemeten worden. In geval van een fout
moet de lusimpedantie voldoende laag zijn (en de
kortsluitstroom voldoende hoog) zodat het veiligheid-
ssysteem binnen een bepaald interval automatisch de
voeding doet uitschakelen. Elke schakeling moet getest
worden om te garanderen dat de lusimpedantie niet hoger
is dan diegene van de overstroombeveiliging in kwestie.
Voor een TT systeem is de lusimpedantie gelijk aan de som
van de volgende gedeeltelijke impedanties:
de impedantie van de secundaire wikkeling van een
●
vermogenstransformator
de weerstand van de fasegeleider vanaf de
●
vermogenstransformator tot aan de plaats van de fout
de weerstand van de beschermgeleider vanaf de
●
vermogenstransformator tot aan het lokale aardingssysteem
de weerstand van het lokale aardingssysteem R
●
de weerstand van het aardingssysteem van de
●
vermogenstransformator Ro.
WAARSCHUWING
― 31 ―