Inhoudsopgave
Advertenties
2.
3.
O O F F F F
1 1 1 1
Prog
en Prog
:
Bodemvochtigheidssensor /
regensensor en Prog
Besproeiing met auto-
matische waterverdeler
weer verlaten :
42
De voor het eerste besproeiingsprogramma ingevoerde be-
sproeiingsfrequentie geldt vanwege de functionaliteit ook voor
de besproeiingsprogramma´s 2 t / m 6.
1. Menu-toets 5 seconden ingedrukt houden.
Prog en het programmanummer knipperen op de display.
2. Programmanummer
OK -toets bevestigen.
De lopende tekst Besproeiings-starttijd invoeren
wordt getoond.
Start en de uurweergave knipperen op de display.
3. Besproeiings-starttijd (bijv.
0 0 : : 1 1 0 0
) voor programma 1 (Prog
3 van „Besproeiingsprogramma instellen" ).
4. Besproeiingsduur voor programma
Wanneer na het bevestigen van Prog
ma´s worden gedeactiveerd (Prog
(Run Time) op 0 wordt gezet, worden alle in deze tijd opstartende
programma´s tot de minimale besproeiingsduur van 30 sec. (weer-
gave : 1 min.) ingekort. Daarmee blijft de juiste toewijzing van de
besproeiingsprogramma´s bij de juiste uitgang van de automati-
sche waterverdeler behouden.
Door de watertoevoer even te openen worden de uitgangen aan
de automatische waterverdeler doorgeschakeld zodat bij een her-
activering van de programma´s (Prog
besproeiingsduur de oorspronkelijke toewijzing van de uitgangen
bij het gewenste besproeiingsprogramma blijft behouden.
Wanneer Prog
1 1 1 1
:
regensensor voldoende vochtigheid meldt (sensor OFF), wordt
een lopende besproeiing onderbroken. De duur van de volgende
besproeiingen wordt tot 30 sec. (weergave: 1 min.) ingekort tot de
bodemvochtigheids- / regensensor de besproeiing weer vrijgeeft.
Daarna wordt de oorspronkelijk ingevoerde besproeiingsduur weer
uitgevoerd.
Door de kortere besproeiing bij voldoende bodemvochtigheid wordt
gewaarborgd dat de automatische waterverdeler naar de volgende
uitgang verder wordt geschakeld en op die manier de juiste toewij-
zing van de besproeiingsprogramma´s bij de betreffende verdeler-
uitgang blijft behouden.
v Menu-toets 5 seconden ingedrukt houden.
De normale weergave wordt op de display aangegeven.
1 1 1 1
via de draaiknop selecteren en met de
1 1 8 8 . . 0 0 0 0
) en besproeiingsduur (bijv.
1 1
) instellen (zie vanaf stap
O O F F F F
1 1 1 1
geselecteerd is en de bodemvochtigheids- resp.
2 2
t / m
6 6
instellen.
1 1 1 1
de besproeiingsprogram-
) of de besproeiingsduur
O O n n
) of bij invoer van de
Advertenties
Inhoudsopgave
