APV
APV_D4_D4SL_NL-1_102018.indd
Mixproof-klep met dubbele klepzitting
APV DELTA D4 / D4 SL
Bedrijfshandleiding: NL - rev.1
7.
Montage en inbedrijfstelling
-
De inbouw moet in verticale positie uitgevoerd worden. Vloeistoffen
moeten hierbij vrij uit de klepbehuizing en de lekruimte kunnen
wegvloeien.
Attentie! Lekkage en vloeistofverlies door beluchting en CIP-
!
-
Klepbehuizingen kunnen direct in de buisleidingen worden gelast
(compleet demonteerbaar klepinzetstuk)
Aanwijzing! Lasaanwijzingen in acht nemen.
!
-
Montage- en demontagehoogtes in acht nemen!
Attentie!
!
Voor de eerste inbedrijfstelling:
-
Activeer de perslucht voor de klep. Het openen, het sluiten en het
klepzittingsbeluchtingsprocédé moeten soepel gaan.
-
Controleer de werking van de Control Unit of de klepstandmelding.
-
Let gedurende de operationele modus op mogelijke lekkage.
Vervang defecte afdichtingen.
7.1.
Lasinstructies
-
Voor het lassen van de kleppen moet het klepinzetstuk uit de
behuizing worden verwijderd.
Attentie! Wees voorzichtig met het klepinzetstuk en berg hem
!
-
Alle laswerkzaamheden mogen alleen door geautoriseerde
lassers (DIN EN ISO 9606 - 1) worden uitgevoerd (naadkwaliteit
DIN EN ISO 5817).
-
Het vastlassen van de klepbehuizing moet zodanig worden
uitgevoerd dat van buiten geen spanningen op het kleplichaam
kunnen worden overgebracht.
-
De lasnaadverbinding tot 3 mm wanddikte moet als stompe naad
zonder lucht worden uitgevoerd. Krimpmaten in acht nemen!
-
Aanbevolen wordt de WIG-orbital-lastechniek!
Attentie! Na het vastlassen van de klepbehuizingen of de
!
-
Voor eventuele schade die is ontstaan door niet-inachtneming van
lasaanwijzingen stellen wij ons niet aansprakelijk.
-
Lasrichtlijnen voor het aseptische bereik moeten uit de richtlijnen
AWS/ANSI en EHEDG worden toegepast.
spuitbehandeling moeten risicoloos opgevangen en
afgevoerd worden.
zorgvuldig op om beschadiging te voorkomen.
tegenflenzen resp. na werkzaamheden aan leidingen
moeten de desbetreffende installatiedelen of leidingen
voor de klepschakeling worden gereinigd om lasresten
en vuil te verwijderen. Wordt de buisleiding voordat de
installatie ingeschakeld wordt niet gereinigd, dan kunnen
lasresten of vuilpartikels in de kleppen terecht komen,
waardoor de kleppen en afdichtingen beschadigd raken.
NL
13